Transitie in twee rurale
gebieden van Roemenië
...oftewel: 'Moeder, haal de buffel van stal; er
is weer land!'
Door Jeroen van Marle, Renze de Boer en Berno van
Dooren
© 1996
Ga naar de algemene inhoudsopgave
en hoofdstukken 1 en 2, hoofdstukken 3, 4 en
5, hoofdstukken 6, 7 en 8,
hoofdstukken 9, 10 en 11, hoofdstuk 12 en de
bijlagen, of naar de aardige anekdotes.
Deel 3 Afsluiting
Hoofdstuk 12 Conclusie: verscheidenheid siert
de regio
Aan het begin van deze scriptie werd een idyllisch beeld geschetst van
het Roemeense platteland zoals wij dat dachten aan te
zullen treffen. Door het veldwerk is dit beeld enigszins aangepast. De
bouwvallige huisjes met houten toiletjes werden inderdaad aangetroffen,
maar ook waren er modernere bouwwerken te vinden. De ouderwetse technieken
werden aangevuld met het
werk van tractoren en combines, mest en kunstmest werden beiden gebruikt.
Het belang van de verkoop van produkten op de
markt en de onderlinge ruilhandel viel erg mee. Het dorpsleven speelde
zich inderdaad op straat af, maar de oude vrouwen die
bij de waterpomp praatten en de mannen die keuvelend op bankjes in de zon
zaten bleken anders keihard te moeten werken
om brood op de plank te krijgen. Het was soms schrijnend om te zien hoe
hoogbejaarde mensen, die hun hele leven al op de
collectieven gewerkt hebben, nu nog moeten zwoegen op de velden om te overleven.
De grootste verrassing was de
ontdekking dat dorpen op korte afstanden fundamenteel van elkaar konden
verschillen: verscheidenheid siert de regio.
12.1 De overheid als rem op vooruitgang
Roemenië blijft door de graduele economische transformatie halverwege
plan en markt steken. In de thematische
hoofdstukken is gebleken dat deze constatering ook voor de landbouwsector
geldt. De Roemeense overheid heeft een
halfslachtig beleid gevoerd. Dit betekent enerzijds dat een einde is gemaakt
aan de extreem centralistische structuur van de
socialistische periode en anderzijds dat de staat nog wel probeert zoveel
mogelijk invloed op de landbouw te behouden.
Tijdens de socialistische periode was sprake van een geforceerde dominantie
van de staat. Deze bepaalde vanuit Boekarest
wat en hoeveel de CAP’s in de onderzoeksgebieden moesten produceren
en zorgde tevens voor de levering van de inputs en
de verdere verwerking van de geproduceerde gewassen. De CAP’s konden
niets anders dan het - in ieder geval op papier -
uitvoeren van de opgelegde plannen uit Boekarest. Dat daarbij nauwelijks
rekening werd gehouden met lokale verschillen in
fysische omstandigheden, kan mede gezien worden als een oorzaak voor het
falen van de collectieven.
In de onderzoeksgebieden is gebleken dat de staatsinvloed weliswaar is
afgenomen, maar nog niet is verdwenen. De SMT’s in
de dorpen bewerken bijvoorbeeld nog steeds het land van de boeren, hoewel
ze de monopoliepositie kwijt zijn. Omdat de
overheid de prijzen van de SMT’s vaststelt, wordt de concurrentie
beperkt gehouden. De prijzen zijn economisch gezien te
laag waardoor het voor particuliere tractorbezitters niet aantrekkelijk
is om tegen betaling het land van anderen te bewerken.
De associatie van de Harringtons in Ionesti heeft aangetoond dat door het
gezamenlijk beheer van landbouwmachines, de
afhankelijkheid van SMT’s beëindigd kan worden. Voor agrarische
inputs, zoals kunstmest en chemicaliën blijven de boeren in
de onderzoeksgebieden echter afhankelijk van de staatsproducenten, hoewel
in een aantal dorpen de distributie van de inputs
via marktkanalen verloopt.
Duidelijk komt het halfslachtige beleid van de Roemeense overheid naar
voren als gekeken wordt naar de marketing van de
agrarische produkten. Tot nu toe zijn namelijk alleen de markt voor vee
en de markt voor groente en fruit geheel
geliberaliseerd, terwijl alle andere agrarische produkten te maken hebben
met subsidieregelingen en vastgestelde prijzen. Voor
graan bijvoorbeeld geldt dat boeren contracten kunnen afsluiten met het
staatsbedrijf Romcereal, waarvoor een subsidie van de staat wordt verkregen
via een lening van de Banca Agricola. In ruil voor het leveren van kunstmest,
is de boer verplicht de
graanproduktie tegen een vastgestelde prijs aan Romcereal te verkopen.
Met dit systeem houdt de overheid Romcereal en de
kunstmestfabrieken draaiende. De prijzen van graan worden kunstmatig laag
gehouden en de subsidies komen via de Banca
Agricola vooral bij de grootschalige graanproducenten en Romcereal terecht.
De kleinschalige boeren lopen op deze wijze
inkomsten van graan en subsidies mis. Zo ook in de onderzoeksgebieden,
waar nauwelijks contracten met Romcereal zijn
afgesloten. De halfslachtigheid van het beleid wordt ten dele verklaard
door de vrees voor ‘sociale onrust’, die zou ontstaan bij
te hoge voedselprijzen. Zowel politici als de staatsbedrijven hebben belang
bij het instandhouden van de staatsinvloed. Zoals in
hoofdstuk 7 wordt geconcludeerd, streven de drie machtige overheidsinstanties
- het Ministerie van Landbouw, Romcereal en
Banca Agricola - gezamenlijk naar het behouden van de status quo in de
landbouw, gericht op het steunen van de
staatsondernemingen en gericht op het stimuleren van grootschalige landbouw.
Met behulp van het model van Porter kan bekeken worden of de overheid een
bijdrage heeft geleverd aan het stimuleren van
de economische ontwikkeling in de onderzoeksgebieden. In het theoretische
deel van hoofdstuk 1 is het model van Porter
aangedragen als leidraad om naar de economische ontwikkeling in de onderzoeksgebieden
te kijken. De stelling van Porter is
dat de wederzijdse beïnvloeding van de vier factoren van de diamant
kan leiden tot een economisch sterke sector. Daarbij is de rol van de overheid
één van de twee factoren die deze interactie zijdelings beïnvloedt.
Porter zegt over de rol van de overheid:
“Een overheid kan wel voorwaarden voor een economisch concurrerende
sector creëren, maar is niet bij machte om
concurrentiekracht op zich te creëren” (Porter, 1990, p.128).
Wat betreft de rol van de Roemeense overheid in de landbouw,
kan niet gesteld worden dat een voorwaardenscheppend beleid wordt gevoerd.
In tegendeel: het Roemeense Ministerie van
Landbouw is geen voorbeeld van een moderne hervormingsgezinde instantie.
Zeer duidelijk heerst in dit conservatieve bolwerk
de mening dat de landbouw gecontroleerd en gestuurd moet blijven worden.
In hoofdstuk 7 is bijvoorbeeld gebleken dat de boeren in de onderzoeksgebieden
geen toegang hebben tot de financiële sector. Het door de overheid
gecreëerde systeem van gesubsidieerde kredieten via Banca Agricola
en de integrators heeft het
ontstaan van een ruraal financieel netwerk verhinderd. Het gebrek aan kapitaal
is niet alleen een verklaring voor het
achterwege blijven van nieuwe initiatieven, maar ook voor de lage mechanisatiegraad
van de landbouw in de
onderzoeksgebieden. In het Homoroddal is duidelijk geworden dat nieuwe
initiatieven in eerste instantie te verwachten zijn in
de aan de landbouw verwante bedrijfstakken, zoals de zuivelindustrie. Dankzij
de subsidie op de prijs van melk die door de
staat kunstmatig laag wordt gehouden, worden de inefficiënte staatsfabrieken
in stand gehouden, hetgeen de ontwikkeling van
particuliere ondernemingen remt. Dit terwijl het creëren van nieuwe
werkgelegenheid in de onderzoeksgebieden van groot
belang is. Om de vergrijsde dorpen levensvatbaar te houden, zal voor de
overgebleven jeugd werkgelegenheid gecreëerd
moeten worden. Daarnaast zal met name in de industrie van de nabijgelegen
steden de werkloosheid stijgen, waardoor de
voorheen forenserende dorpsbewoners werkloos raken en de druk op de rurale
werkgelegenheid toeneemt.
Terwijl de invloed van de nationale overheid in de onderzoeksgebieden dus
nog steeds groot is, kan gesteld worden dat deze
ten opzichte van de periode voor 1989 toch is afgenomen. Dit heeft echter
niet geleid tot een sterke rol voor lokale overheden.
Op lokaal niveau bleken de gemeenten noch het geld, noch de wettelijke
bevoegdheden, noch het vertrouwen van de bevolking te hebben om een bijdrage
te leveren aan de economische ontwikkeling van de dorpen.
12.2 Meer een probleem van mentaliteit dan etniciteit
Wie zich enigszins verdiept in de geschiedenis en de politieke situatie
van Oost-Europa en die van Roemenië in het bijzonder,
verwacht in een streek als Transsylvanië etnische spanningen tussen
Roemenen en Hongaren. In de media wordt dit beeld
inderdaad regelmatig geschetst. De berichtgeving over het onderwerp heeft
in de meeste gevallen betrekking op de politiek.
Met name Roemeense nationalisten en de Hongaarse UDMR staan lijnrecht tegenover
elkaar. Een bilateraal verdrag tussen
Hongarije en Roemenië lijkt, ondanks de enigszins verbeterde relatie,
niet in zicht omdat de onderhandelingen steeds vastlopen
op het punt van de rechten voor de Hongaarse minderheid. Omdat een bilateraal
verdrag tussen beide landen van groot belang
is voor eventuele integratie met West-Europa, zal er uiteindelijk toch
een oplossing gevonden moeten worden. De UDMR is
bang dat de Hongaarse regering concessies zal doen die nadelige gevolgen
hebben voor de Hongaarse minderheid in
Roemenië. De verbeterde verhouding tussen Roemenië en Hongarije
heeft dan ook niet geleid tot een verbetering van de
relaties tussen de UDMR en de regeringspartijen.
Maar hoe is de situatie tussen Roemenen en Hongaren op individueel niveau?
Deze vraag kunnen wij alleen beantwoorden voor het Homoroddal en het Podenidal,
en heeft dan ook slechts betrekking op rurale gebieden. Onze bevindingen
zijn dat er zowel
in het Homoroddal als in het Podenidal op individueel niveau nauwelijks
etnische spanningen bestaan. Wel zijn de verschillende
bevolkingsgroepen zich sterk bewust van hun etniciteit, waardoor men in
eerste instantie wel op de eigen etnische groep is
gericht. Op de economische ontwikkeling heeft etniciteit echter nauwelijks
invloed. Deze invloed bestaat slechts daarin dat
etniciteit economische keuzes kan beïnvloeden: door taal of door contacten
kan het bijvoorbeeld zijn dat een Roemeen eerder
zaken doet met een Roemeen dan met een Hongaar, maar dit betekent niet
dat een Roemeen geen zaken wil doen met een
Hongaar.
Onze conclusie is dat etniciteit door de meeste bewoners van de onderzoeksgebieden
alleen op politiek niveau als een
probleem wordt ervaren. Zo kan een Hongaar zich opwinden over ‘de’
Roemenen na een provocerende uitspraak van een
Roemeens nationalist op de televisie, maar vijf minuten later een vriendelijk
praatje maken met een Roemeense dorpsgenoot.
Wel moet geconcludeerd worden dat discriminatie van de Romabevolking duidelijk
aanwezig is. De vooroordelen ten opzichte
van de Romi zijn groot en de Romi worden als tweederangsburgers beschouwd.
Roemenen en Hongaren beschuldigen de
Romi van luiheid en ontkennen hun armoedige situatie. Vanzelfsprekend zijn
er rijke Romafamilies en natuurlijk is de
Romacultuur anders dan de cultuur van Roemenen en Hongaren, maar dit rechtvaardigt
niet dat de Romi aanmerkelijk armer
zijn dan Roemenen en Hongaren en veel minder kansen hebben op eenzelfde
maatschappelijke positie als andere
bevolkingsgroepen.
In tegenstelling tot etniciteit is de mentaliteit van de bevolking een
groot nadeel voor de economische ontwikkeling. Meer dan
veertig jaar communisme is hier schuldig aan. De staat bepaalde alles,
zodat er voor individuele initiatieven geen ruimte bestond. Het gevolg was
dat werknemers weinig eigen verantwoordelijkheid hadden voor hun werk. Stelen
van de staat en corruptie
was tijdens het communisme dan ook een normaal en soms noodzakelijk verschijnsel.
Dit gebeurde onder alle lagen van de
bevolking. Het meest bekend in het Homorod- en Podenidal was het stelen
van het collectief. Werknemers voelden inderdaad
nauwelijks enige verantwoordelijkheid voor het collectief waar ze werkzaam
waren. Produktiecijfers werden in werkelijkheid
nooit gehaald, hoewel de boekhoudingen het tegendeel beweerden. Ook tegenwoordig
is dergelijk steel- en lieggedrag nog
prominent aanwezig. Ds Harrington ondervond dit binnen zijn associatie
en ook een Nederlands hulpcomité in Podeni zag dit
met lede ogen aan.
Nadeliger voor de economische ontwikkeling in beide onderzoeksgebieden
is de passieve mentaliteit. Voor de meeste mensen
is het moeilijk om tot nieuwe initiatieven te komen. Natuurlijk speelt
niet alleen mentaliteit een rol bij het gebrek aan initiatieven,
maar vormen ook kapitaalgebrek en de remmende invloed van de overheid een
belemmering. Het belang van mentaliteit blijkt
ook uit het onderling wantrouwen onder de plattelandsbevolking. Samenwerking
of ruilverkaveling vinden nauwelijks plaats. Dit is jammer, want hiermee
zouden de boeren aanmerkelijk betere resultaten kunnen behalen. Een gebrek
aan ervaring geldt ook
op het vlak van de democratie. Tijdens vergaderingen van de associatie
in Ionesti bijvoorbeeld wordt er veel door elkaar
gepraat en weinig geluisterd. Met name voor de ouderen zal het moeilijk
zijn om hun houding te veranderen.
De nadelige mentaliteit gaat nog verder, want ook lokale machtsstructuren
hebben een nadelige invloed op de economische
ontwikkeling. De indruk bestaat dat lokale overheden vooral aandacht hebben
voor de problemen in het kerndorp en
nauwelijks voor de andere dorpen. Gezagsdragers van verschillende gemeenten
en belangrijke personen uit de
dorpssamenleving (leraren, priesters, e.d.) hebben veel invloed op de gang
van zaken in de lokale politiek, en zijn niet toevallig
soms zeer welgesteld en welingelicht. Deze mensen kunnen door hun positie
beter inspringen op allerlei situaties, en halen meer
persoonlijk profijt uit de transitieperiode.
De jeugd in de dorpen lijkt minder last te hebben van de verstarde mentaliteit
van de ouderen. Toch lijkt de passiviteit te
overheersen, niet in het minst door het ontbreken van geld en mogelijkheden
voor nieuwe initiatieven. De stedelijke jeugd die
wij ontmoetten in Odorheiu, Turda en Cluj lijkt minder passief te zijn
dan die op het platteland. Er bestaat hoop op nieuwe
ontwikkelingen, al dan niet realistische plannen worden gemaakt, en het
besef dat er hard gewerkt moet worden voor de
opbouw van het nieuwe Roemenië is zeker aanwezig.
12.3 Hét Roemeense dorp bestaat niet
In Roemenië is de staatsinvloed in de landbouwsector sterk afgenomen.
In de beide onderzoeksgebieden zijn collectieve
boerderijen ontbonden en verdeeld onder de rechtmatige eigenaars. De voormalige
arbeiders van het collectief zijn
noodgedwongen op hun kleine stukjes grond aan de slag gegaan als privéboeren.
Na de ontbinding van het nivellerende
socialistische systeem komen de individuele trekken van de verschillende
dorpen nu des te sterker naar voren. Deze lokale
verschillen zijn van invloed op de verschillende toekomstperspectieven
van de dorpen. Eerst zal een aantal kenmerken
besproken worden, die als overeenkomsten tussen beide regio’s gezien
kunnen worden.
Met uitzondering van Moldovenesti werd farmerlandbouw in de twee regio’s
weinig aangetroffen; de meeste boerenbedrijven
vertonen nog veel kenmerken van de peasantlandbouw. Met weinig grond en
met veel gezinsarbeid wordt een lage produktie
bereikt. Het werken met tractoren of combines gebeurt slechts een paar
keer per jaar omdat de meeste boeren moeten huren,
aangezien ze het geld niet hebben om zelf machines aan te schaffen. Hierbij
hebben de SMT’s nog verreweg het grootste
marktaandeel, gevolgd door de machines van particulieren en instituties
als de kerk. Het gevolg is dat, met uitzondering van het
ploegen en oogsten, alle werkzaamheden met de hand worden verricht.
De produktie wordt gebruikt voor de eigen voedselvoorziening en als veevoer
en het eventuele overschot wordt verkocht. Veel van de geinterviewde boeren
halen echter dermate kleine oogsten binnen dat van surplusproduktie weinig
sprake is. Melk, die
aan de staatszuivelfabriek wordt verkocht, is een van de belangrijkste
bronnen van inkomsten, ook al betreft het slechts enkele
liters melk per dag.
De wens van veel mensen om het eigen land terug te krijgen zoals voor de
collectivisatie, heeft in de onderzoeksgebieden (met
uitzondering van Drauseni) geleid tot de extreme versnippering van landbouwgrond.
Een efficientere landbouw was denkbaar
indien men bereid was geweest voor landteruggave gecombineerd met ruilverkaveling
te kiezen. Door een traditionele
gehechtheid aan het voorvaderlijk land, het algemene wantrouwen en de grote
lokale verschillen in bodemkwaliteit is hier niet
voor gekozen. Op dit moment blijft landruil een onoverkomelijk probleem.
Een ander gegeven dat beide onderzoeksgebieden kenmerkt is de vergrijsde
bevolkingsstructuur. Het socialistische ideaal van
een urbane sameleving en de desinvesteringen in de landbouwsector hebben
mede geleid tot een terugloop van bevolking op
het platteland. Met name jongeren zijn vertrokken naar de onderwijsinstellingen
en industriële banen in de steden. Na de
neergang van de industrie in de afgelopen vijf jaar is de interactie met
de steden beperkt. Wat gebleven is, is het
weekendtourisme, waarbij de ouders in de dorpen door de stadskinderen en
kleinkinderen worden opgezocht en een niet
onbelangrijke uitwisseling van goederen plaatsvindt.
Naast de hierboven genoemde kenmerken, die in de dorpen van zowel het Homoroddal
als het Podenidal aanwezig zijn,
springen de verschillen binnen de gebieden in het oog. Met in het achterhoofd
Kideckel’s classificatie van Roemeense dorpen,
die in hoofdstuk 1 werd beschreven, zal naar deze verschillen gekeken worden.
Kideckel onderscheidt vier dorpstypen op
basis van de criteria lokatie en arbeidsstructuur tijdens het socialisme.
Ten eerste onderscheidt hij het peri-urbane dorpstype,
waar de landbouwgrond gecollectiviseerd was en veel forensisme naar de
steden op korte afstand bestond. De voormalig
gecollectiviseerde agrarische dorpen kenden daarentegen een beperkte deelname
aan industriële loonarbeid. In de
niet-gecollectiviseerde heuvelgemeenschappen werd industriële arbeid
gecombineerd met een gecontroleerde vorm van
privélandbouw. Tenslotte onderscheidt Kideckel de geisoleerde en
afgelegen berggemeenschappen. In hoeverre gaat zijn
indeling op voor het Homoroddal en het Podenidal? Het resultaat is voor
de beide regio’s verwerkt in kaarten 12.1 en 12.2.
Het eerste verschil dat in het oog springt in het Podenidal is het verschil
tussen de voorheen gecollectiviseerde en de
niet-gecollectiviseerde dorpen. Rachis is als enige dorp in de onderzoeksgebieden
een voorbeeld van een
niet-gecollectiviseerde heuvelgemeenschap. Omdat de inwoners van het dorp
Rachis tijdens het communisme het particulier
grondbezit en de verhuur van deze percelen konden combineren met een baan
en een woning in de stad Aiud, waren zij relatief
welvarend. Na het decollectivisatieproces is het voordeel van Rachis veranderd
in een nadeel. Het geisoleerde Rachis met zijn
slechte landbouwgrond, geringe bevolkingsomvang en gebrek aan voorzieningen
is nu een dorp met weinig perspectief voor de
nabije toekomst. Deze constatering komt niet overeen met de positieve verwachting,
die Kideckel heeft van een
niet-gecollectiviseerde heuvelgemeenschap.
In tegenstelling tot het Podenidal heeft het Homoroddal twee verschillende
manieren van decollectivisatie meegemaakt. De
meeste dorpen hebben net als alle dorpen in het Podenidal gekozen voor
authentieke teruggave, waarbij families precies
hetzelfde land terugkregen als zij voor de collectivisatie bezaten. Enkele
dorpen, waaronder Drauseni, hebben daarentegen
gekozen voor proportionele teruggave als gevolg van ingrijpende wijzigingen
in de bevolkingssamenstelling door het vertrek van de Duitse bevolkingsgroep.
Proportionele landteruggave wil zeggen dat iedereen drie percelen kreeg
met het voordeel dat de
versnippering is tegengegaan.
Het afnemen van de werkgelegenheid in de industrie van Turda en Aiud heeft
in het Podenidal geleid tot afname van het
forensisme. In het Homoroddal heeft dit verschijnsel veel minder gespeeld,
omdat in Odorheiu en Rupea aanzienlijk minder
industrie is dan in Turda en Aiud. Volgens Kideckel behoren zowel Podeni
als Moldovenesti tot het peri-urbane dorpstype. De verwachting van Kideckel
is dat deze peri-urbane dorpen terugvallen op de zelfvoorzienende landbouw.
Dit heeft inderdaad
plaatsgevonden in Podeni. Duidelijk verschillend is echter de situatie
in Moldovenesti, waar het terugvallen op de landbouw
minder nadelige gevolgen heeft gehad. Dit heeft te maken met de gunstige
fysische omstandigheden voor het verbouwen van
groente. De geliberaliseerde markt voor groente verzekert de inwoners van
Moldovenesti een goed inkomen. De categorie
peri-urbaan is naar onze bevindingen dan ook te grof, omdat zowel de peasant-landbouw
van Podeni als de farmerlandbouw
van Moldovenesti door Kideckel tot deze categorie worden gerekend. In het
geval van het Podenidal zou een extra criterium
als bodemkwaliteit in een betere onderverdeling van het peri-urbane dorpstype
resulteren.
Nieuwe initiatieven zijn zowel in het Podenidal als in het Homoroddal sporadisch
aangetroffen. In het Homoroddal valt daarom
Ionesti op, omdat in dit dorp wel nieuwe activiteiten worden ontplooid.
De opgerichte landbouwassociatie heeft de rol van de
SMT in het dorp beëindigd en er zijn plannen voor een melkverwerkend
bedrijf. De aanwezigheid en betrokkenheid van ds
Harrington is van doorslaggevende betekenis geweest, waarmee het belang
van een lokale actor wordt aangetoond.
Op reis door de regio’s: Odorheiu -Rupea,
53 km.
Als we van Odorheiu naar Rupea door het Homoroddal rijden, dan treffen
we een gebied aan dat bezig is een nieuwe positie
binnen Roemenië te zoeken. Enkele minuten na getankt te hebben bij
de nieuwe particuliere benzinepomp in Odorheiu aan de hoofdweg naar Sighisoara
slaan we linksaf de weg in naar Rupea, en bevinden we ons in het onderzoeksgebied.
Meteen na het verlaten van Feliceni zijn er nauwelijks tegenliggers op de
weg en zijn de gaten in het asfalt groter. De omgeving doet meteen ruraal
aan, met kleine rustige dorpen, akkers, boomgaarden en vee verspreid over
de heuvels.
Na 20 minuten komen we in Martinis aan, een wat groter dorp met zelfs een
flatblok in het centrum. Dit flatblok, wat gezien de
aanwezige ruimte overbodig is, is een erfenis van het systematizare beleid.
Bij het verlaten van het dorp ligt rechts de SMT, met op het terrein veel
scheefgezakte oude machines. Verder naar het zuiden wordt het dal breder,
en rijden we door enkele kleine
dorpen, elk met zijn eigen, karakteristieke witte Unitarische kerk. Na
het passeren van de judetgrens van Harghita en Brasov
komen we in Ionesti, waar de lege collectiefgebouwen staan die wellicht
ooit dienst zullen doen als behuizing voor een
zuivelfabriek. Op de hoek van de straat zit steevast een groep oude mannen
te praten.
De dorpen die Ionesti opvolgen zijn geheel verschillend in aanblik, omdat
het Székelyföld nu achter ons ligt en we ons op het
vormalige Sachsenboden bevinden. De huizen hebben een andere architectuur
en zijn allen voorzien van een grote stenen poort. De kerken zijn robuust
en zijn omgeven door stevige muren en torens die ooit het gevaar van Hunnen,
Tataren en Turken
moesten afweren. Over het algemeen is de staat van onderhoud slecht. Van
de fortificaties van de weerkerk van Drauseni is
onlangs een muur ingestort. De meeste huizen zien er verpauperd uit; sommigen
zijn verlaten, sommigen ingestort. De Duitse
minderheid die dit alles opbouwde wordt niet meer aangetroffen. Via Cata
en Homorod komen we op de hoofdweg uit die ons naar Rupea voert.
Op reis door de regio’s: Turda-Aiud, 50
km.
Langs de stoffige fabrieksterreinen van de cementindustrie loopt de weg
naar het Podenidal. Pas na een kwartier wordt vlak na
de nieuwe benzinepomp de weg ingedraaid die na twee kilometer in Moldovenesti
uitkomt. We treffen een groot dorp aan,
gelegen aan de rand van het Ariesdal. Over het algemeen zijn de huizen
ruim en goed onderhouden. Het dorp wordt omgeven
door kleine percelen met groenten, waar veel mensen handmatig werk verrichten.
De weg die naar Podeni leidt is
ongeasfalteerd en vooral na regen in een slechte staat. Na een nauw dal
doorkruist te hebben stijgen we geleidelijk tussen de
akkers en velden van Pietroasa naar Podeni. Harder rijden dan 20 kilometer
per uur gaat hier echt niet, en om dit goed in te
wrijven ligt het oliespoor dat op een eerdere roekeloze rit door ons is
achtergelaten nog steeds in een bocht op de weg..
Tegenliggers zijn op deze weg gelukkig onwaarschijnlijk. Na kilometers
hobbelen rijden we Podeni binnen, dat er minder
verzorgd uitziet dan Moldovenesti. De huizen zijn kleiner en het dorp doet
traditioneler aan. De auto wordt bij een boer op het
erf gezet en te voet wordt verder gelopen naar Petre, een van de drie tractorbezitters
in het dorp. Petre zal ons verder
meenemen, aangezien de weg naar Rachis te slecht is voor onze auto. De
tractor brengt ons via de heuvels, bossen en dalen
naar Rachis. Onderweg zijn verderop de toppen van het Apusenengebergte
goed te zien. Rachis doet vreemd verlaten aan.
Veel huizen staan leeg of zijn ingestort. De weg volgt af en toe de beek.
Het schooltje en de winkel zijn verlaten. Via de
beek/weg komen we in Lopadea Veche, waarna de wegkwaliteit aanmerkelijk
verbetert. Na enkele kilometers bereiken we de asfaltweg die naar Aiud
leidt.
Literatuurlijst
- Albers, M. (1994) De peasant terug in Roemenië? Recente
ontwikkelingen in bezitsstructuur en bedrijfsvoering in Roemenië, Rijksuniversiteit
Groningen
- Argyle, D & De Gasperis, B. (1993) The financial sector
, in: World Bank (1994) (zie aldaar)
- Barany, Z. (1995) Favorable trends for Romania's Roma, in:
Transition, 20 october 1995, p.26-31, Praag
- Barta G. e.a. (1994) History of Transylvania, Akademiai Kiado,
Budapest
- Beeny (1993) Mechanization, in: World Bank (1994) (zie aldaar)
- Boeva, I. & Dolgopiatova, T. (1994) State enterprises during
transition, in: Economic transformation in Russia, Aslund A. e.a..
- Buck, W. de (1994) Nationale minderheden in Oost-Europa: bescherming
en conflictpreventie, in: Tussen recht en repressie, Amsterdam
- Callagher, T. (1995) Controversy in Cluj, in: Transition, 25
augustus 1995, p.58-61, Praag
- Capital, Saptamânal economic si financiar (1995) diverse
artikelen
- Comisia Nationala pentru Statistica (1994) Recensamântul
populatiei si locuintelor din 7 ianuarie 1992, Directia centrala de statistica,
Boekarest
- Comisia Nationala pentru Statistica (1995) Anuarul Statistic al
României 1994, Boekarest
- Cooper, J.E. (1993) Private sector agricultural marketing,
in: World Bank (1994) (zie aldaar)
- Donhauser, F. (1993) Agricultural marketing, in: World Bank
(1994) (zie aldaar)
- Economist, The (1993-94) diverse artikelen
- Ellman, M.J. & Kontorovich, V. (1992) The disintegration of
the Soviet economic system
- Ellman, M.J. (1989) The traditional model, in: Socialist Planning,
hoofdstuk 2
- Ellman, M.J. (1991) Convertibility of the rouble, in: Cambridge
Journal of Economics, no.4
- European Bank for Reconstruction and Development, (1995) Transition
Report 1995
- Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen (1994), Excursiegids Transsylvanië
, Universiteit Utrecht
- Fischer, S. & Gelb, A. (1991) The proces of socialist economic
transformation, in: Journal of economic perspectives, vol 5, no.4
- Gabanyi, A.U. (1991) Zur Lage der deutschen Minderheit in Rumänien
, in:Südosteuropa, nr. 10, 1991, p.275-291, München.
- Gabor, B., e.a. (1990) Kurze Geschichte Siebenbürgens
, Akadémiai Kiadó, Boedapest
- Gencaga, H. & Koester, U. (1993) Prices and subsidies in agriculture
, in: World Bank (1994) (zie aldaar)
- Grigorescu, C. (1993) Economiei României: Nivelul dezvoltarii
economica-socialaa României în context european 1989,
Boekarest
- Grobman, A. (1993) The agricultural input distribution system
, in: World Bank (1994) (zie aldaar)
- Häkli, J. (1994) Territoriality and the rise of modern states
, in: Fennia, vol. 172:1, Helsinki
- Herman, J. (1990) De strijd om het bestaan: Hongaren in Transsylvanië
, in: Spiegel Historiael, nr. 10, 1990, p.455-458
- Hinrichs, J.F. (1995) ING maakt vliegende start in Roemenie
, in: Financieel Dagblad, 9-1995
- Hinrichs, J.F. (1995) Privatisering in Roemenië komt eindelijk
op gang, in: Financieel Dagblad, december 1995
- Hoffman, E. (1993) Exit into History, New York, Viking
- Hunya, G. (1994) The Romanian economy in 1993/1994: from stagnation
with inflation to stagnation with stabilization, in: Südosteuropa,
43, Jhg 11/12
- Ierland, E.C. van, e.a.(1990) Leerboek algemene economie, macroeconomie,
2e druk
- Illyes, E. (1982) National minorities in Romania: a change in Transylvania
, New York
- Ionescu, D. (1993) Romania's currency plummeting, in:RFE/RL
Research Report, vol 2, no.49
- Ionescu, D. (1994) Romania's privatization program: who's in charge?
, in:RFE/RL Research Report, vol 3, no.5
- Ionescu, D. (1995) Birth rangs of privatization, in: Transition,
april 1995
- Jonge, W de (1994) Hongaren in Roemenië, in: Tussen recht
en repressie, Amsterdam
- Kadiresan, K. (1993) Agricultural subsidies, in: World Bank
(1994) (zie aldaar)
- Kideckel, D. (1993) Institutional structures of agrarian reform
and agricultural production: social impact of agrarian reform in: World
Bank (1994) (zie aldaar)
- Kornai, J. (1992) The principles of privatization in Eastern Europe
, in: The Economist, vol 140, no.2
- Kosta, J. (1995) Die Systemtransformation in den CEFTA-Ländern:
Strategien und Ergebnisse, in: Osteuropa Wirtschaft, 40, Jhg. 3
- Kovrig, B. (1986) The Magyars in Rumania: Problems of a 'coinhabiting
nationality', in: SOE, 1986, nr. 10
- Lacroix, R.L.J. (1993) Romcereal, in: World Bank (1994) (zie
aldaar)
- Leigh Fermor, P. (1986) Between the woods and the water, Penguin,
Londen
- Lijn, N. van der, e.a. (1993) De overgang naar een markteconomie
in Oost-Europa
- Maas, J. (1984) Landbouw en ruimte, Assen, Van Gorcum
- Mahoney, N. (1993) Privatization and enterprise reform, in:
World Bank (1994) (zie aldaar)
- Malecki, E.J. (1991) Technology and economic development
- Matley, (1970) Romania: a profile, Londen.
- Meester, M. (1992) De stilte voor het vuur, Amsterdam
- Michielsen, P. (1989), NRC, diverse artikelen
- Paul, L. (1993) The stolen revolution: minorities in Romania after
Ceausescu, in: The new political geography of Eastern Europe, O'Laughin,
J., e.a., p. 145-165, Utrecht
- Paul, L. (1995) Regional development in Central and Eastern Europe:
the role of inherited structures, external forces and local initiatives
, in: European spatial reseach and policy, vol. 2, no. 2, p.19-41
- Phare (1994) Progress and strategy paper: agriculture, Boekarest,
Europese Unie
- Pop, G. (1994) Agricultural changes in Romania’s rural
, Cluj-Napoca, ongepubliceerd
- Porter, M.E. (1990) The competitive advantage of nations,
Londen, MacMillan Press
- Postolache, T. (1991) Economia României - secolul XX
, Boekarest, Editura academiei Romane
- Richardson, D. e.a. (1995) Romania, the Rough Guide, Londen,
Rough Guides
- Robinson, G. (1990) Conflict and change in the countryside
, New York, Belhaven Press
- Ronnås, P. (1984) Urbanization in Romania: a geography of
social and economic change since independance, Stockholm, EFI
- Ronnås, P. (1993) Human resources, employment and incomes
in Romanian agriculture, in: World Bank (1994) (zie aldaar)
- Rugg, D. (1985) Eastern Europe, New York, Longman
- Sampson, S. (1982) The planners and the peasants: urban development
in Romania
- Slay, B. (1994) Rapid versus Gradual Economic Transition, in:
RFE/RL Reserch Report vol 3, no.31, 12 august 1994
- Stahl, H.H. (1980) Traditional Romanian village communities: the
transition from the communist to the capitalist mode of production in the
Danube region
- Treasure, C. (1991) Search for a homeland, in: Geographical
Magazine, april 1991, Londen
- Turnock, D. (1989) The human geography of Eastern Europe
, New York, Routledge
- Verdery, K. (1983) Transylvanian villagers: three centuries of
political, economic, and ethnic change, Los Angeles
- World Bank, PHARE, EBRD, USAID, French and German governments, (1994)
Romania: a strategy for the transition in agriculture, main report
, Boekarest
Plaatsnamen in Roemenië: uitspraak en schrijfwijze
in drie talen
Roemeens
|
fonetisch
|
Hongaars
|
Saksisch (Duits)
|
Aiud |
aioed |
Nagyenyed |
Strassburg |
Alba Iulia |
alba joelia |
Gyulaférhervár |
Weissenburg |
Arvateni |
arvuten |
Arvátfalva |
- |
Brasov |
brasjof |
Brassó |
Kronstadt |
Cata |
katsa |
Kacá |
Katzendorf |
Chinusu |
kinoeshoe |
Kénos |
- |
Cluj-Napoca |
kloezj napoka |
Koloszvár |
Klausenburg |
Drauseni |
drèoeshen |
Daróc |
Draas |
Fagaras |
feugeurash |
Fogaras |
Fogarasch |
Feliceni |
felichen |
Felsöboldogfalva |
- |
Homorod |
homorod |
Homoród |
Hamruden |
Ionesti |
jonèst |
Jánosfalva |
Eisdorf |
Locodeni |
lokoden |
Lókod |
- |
Martinis |
murtiniesh |
Homoródszentmarton |
- |
Miercurea Ciuc |
mjerkoerea tsioek |
Csíkszereda |
Szeklerburg |
Mihai Viteazul |
mihai viteazul |
Felsöszentmihály |
- |
Miraslau |
miruslèoe |
Miriszló |
- |
Moldovenesti |
moldovenèsht |
Várfalva |
- |
Odorheiu Secuiesc |
oderheï seekoeiesk |
Székelyudvarhely |
Oderhellen/Hofmarkt |
Oraseni |
orashen |
Várfalva |
- |
Palos |
palosh |
Palós |
- |
Pietroasa |
pietroasa |
Csegez |
- |
Plaiesti |
pleujest |
Kövend |
- |
Podeni |
podèn |
Hidas |
- |
Rachis |
rákiesh |
Ohlárákos |
- |
Rares |
raresh |
Recsenyéd |
- |
Rimetea |
riemmetea |
Torockó |
- |
Rupea |
rupea |
Köhalom |
Reps |
Sfîntu Gheorghe |
sfuntoe dzjordzje |
Sepsiszentgyörgy |
Sankt Georgen |
Sibiu |
sibijoe |
Nagyszeben |
Hermannstadt |
Sighisoara |
sigishwara |
Segesvár |
Schässburg |
Sînpaul |
sunpal |
Homoródszentpál |
- |
Timisoara |
timishwara |
Temesvár |
Temeschwar |
Tîrgu Mures |
teurgoe moerèsh |
Marosvásárhely |
Neumarkt |
Transilvania/Ardeal* |
ardeaal |
Erdély |
Siebenbürgen |
Turda |
toerda |
Torda |
Thorenburg |
Valeni |
vulèn |
Patakfalva |
- |
*landsdeel
Lijst van tabellen, figuren en kaarten
Deze zijn niet in de website opgenomen, maar kunnen op verzoek, als je
het echt wilt, toegemaild worden.
Tabellen
1.1 Bevolking in het Homoroddal, Odorheiu en Rupea, 1992
1.2 Bevolking in de gemeenten Moldovenesti, Miraslau, Turda en Aiud, 1992
1.3 Respondenten in de onderzoeksgebieden, 1995
1.4 Kenmerken van de respondenten in de onderzoeksgebieden, 1995
2.1 Groeipercentages BNP tegen constante prijzen, 1990-1995
2.2 Inflatie: percentuele verandering van consumentenprijzen,1989-1995
2.3 Werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking,1989-1994
2.4 Aandeel landbouw in BNP, 1989-1994
3.1 Geplande en werkelijke produktie, 1966-1985
3.2 Geplande, gemelde en werkelijke produktie, 1985 en 1986
5.1 Aantal respondenten met particuliere tractoren en combines in het Homoroddal,
1995
5.2 Het huren van machines in het Homoroddal, 1995
5.3 Aantal tractoren en combines van de SMT en van particulieren in Podeni,
1991 en 1995
5.4 Het huren van machines in het Podenidal, 1995
6.1 Het gebruik en de toeleveranciers van zaden in de onderzoeksgebieden,
1995
6.2 Het gebruik en de toeleveranciers van (kunst)mest in de onderzoeksgebieden,
1995
6.3 Het gebruik en de toeleveranciers van chemicaliën in de onderzoeksgebieden,
1995
6.4 De verkoop en afnemers van akkerbouwprodukten in de onderzoeksgebieden,
1995
6.5 De verkoop en afnemers van melk en de hoeveelheid melk die per dag
wordt verkocht in de onderzoeksgebieden, 1995
6.6 De verkoop en afnemers van vee in de onderzoeksgebieden, 1995
7.1 Kredietverlening door Banca Agricola, 1990-1994
7.2 Inkomsten Banca Agricola, 1991 en 1992
7.3 Rentestanden in Roemenie, december 1990-juni 1993
7.4 Kredietverlening in de onderzoeksgebieden, 1995
9.1 Jaarlijkse urbane bevolkingsgroei in procenten, 1948-1977
9.2 Jaarlijkse rurale bevolkingsgroei in procenten, 1948-1977
9.3 Jaarlijkse totale bevolkingsgroei in procenten, 1948-1977
9.4 Niet-agrarische werkgelegenheid in het Homoroddal na 1989
9.5 Reisgewoonten in het Homoroddal, 1995
9.6 Niet-agrarische werkgelegenheid in het Podenidal na 1989
9.7 Reisgewoonten in het Podenidal, 1995
10.1 Melkprijzen per liter in zomer en winter, 1995
11.1 Vormen van samenwerking in het Homoroddal na 1989
11.2 Landbouwproduktie in het Homoroddal, 1994
11.3 Vormen van samenwerking in het Podenidal na 1989
11.4 Landbouwproduktie in het Podenidal, 1994
Figuren
1.1 Conceptueel model voor regionale ontwikkeling in Roemenië
1.2 De diamant van Porter
2.1 Landverdeling in Roemenië, 1948
2.2 Totale buitenlandse investeringen, 1990-1994
2.3 Wisselkoers lei/dollar, 1989-1995
2.4 Produktiecijfers van enkele landbouwprodukten, Roemenië, 1980-1993
3.1 Ontwikkeling van het aantal CAP’s, aantal en aandeel in totale
landbouwoppervlak
3.2 Aandeel landbouwoppervlak per gebruikersgroep bij beëindiging
van de collectivisatie, 1962
3.3 Ontwikkeling van de gemiddelde opbrengst voor enkele gewassen, 1980-1989
3.4 Aandeel areaal en produktie van staats- collectieve en particuliere
boerderijen, 1989
5.1 Aantal tractoren per 100 hectare in tien Europese landen, 1989
5.2 Aantal tractoren en combines en aantal hectares landbouwgrond per tractor,
1989
7.1 Uitbreiding Banca Agricola, 1990-1994
9.1 Urbanisatie in Roemenie, 1930-1993
9.2 Leeftijdsopbouw in de gemeente Cata, 1992
9.3 Bevolkingsgrootte en arbeidsstatus voor gemeenten in en om het Homoroddal,
1992
9.4 Bevolking in de gemeenten Moldovenesti, Miraslau, Turda en Aiud, 1992
9.5 Bevolkingsgrootte en arbeidsstatus voor gemeenten in en om het Podenidal,
1992
10.1 Totale PHARE-fondsen per land, 1990-1993
10.2 PHARE-fondsen per sector, 1990-1993
11.1 Juridische en familie-associaties in Roemenie, 1991-1993
11.2 Aandeel privésector in landbouwareaal en -produktie, Roemenië,
1993
11.3 Gemiddelde opbrengst per hectare voor enkele gewassen, 1985-1993
11.4 Aantal dieren in de landbouw, Roemenië, 1986-1994
11.5 Produktie van enkele landbouwprodukten in Europese landen, 1993
11.6 Ontwikkeling van het reëele inkomen van de beroepsbevolking,
Roemenië, 1981-1993
11.7 Prijsontwikkeling van consumptiegoederen, 1989-1993
11.8 Samenstelling van de consumptiebesteding als percentage van het huishoudeninkomen,
Roemenië, 1990-1992 en
Nederland, 1992
11,9 Consumptie van voedsel per hoofd van de bevolking, 1980-1991
11.10 Gemiddelde opbrengst per hectare voor graan en maïs, Roemenië
en de judete van het Homoroddal, 1992
11.11 Prijsontwikkeling van agrarische produkten op boerenmarkten in enkele
steden nabij het Homoroddal, 1993
11.12 Gemiddelde opbrengst per hectare voor graan en maïs, Roemenië
en de judete van het Podenidal, 1992
11.13 Prijsontwikkeling van agrarische produkten op boerenmarkten in enkele
steden nabij het Podenidal, 1993
Kaarten
1.1 Roemenië: ligging, historische provincies, indeling in judete,
belangrijke steden
1.2 Het Homoroddal
1.3 Het Podenidal
1.4 Roemenië: regionale indeling van huishoudenstypen volgens Ronnås
2.1 Bestuurlijke indeling van Transsylvanië, medio 18e eeuw
2.2 Transsylvanië in het Habsburgse Rijk aan het begin van de 19e
eeuw
8.1 Etniciteit in het Homoroddal, 1992
8.2 Etniciteit in het zuiden van het Homoroddal, 1930
8.3 Grenswijzigingen in het Homoroddal: het geval van Ionesti, Drauseni,
en Cata
8.4 Etniciteit in het Podenidal, 1992
8.5 Etniciteit in het Podenidal, 1930
9.1 Herverdeling van de bevolking in de Karpaten, Roemenië, 1912-1977
12.1 Het Homoroddal volgens de indeling van Kideckel
12.2 Het Podenidal volgens de indeling van Kideckel
Bedankt hoor!
In en om het Homoroddal:
Onze onvolprezen vertalers:
Barna Marthy, Krizstina Nágy, Júlia Fülöp, Mónika
Tódor, Emese Bedö, Mária Szabó, Kati Luráczi,
Annamaria Jakab,
Andrea Balla, Ildikó Osvath, Enikö Ferenc, Joszef X, Zsolt
Csutak, Orsi Arros en Joszef XX.
Andere behulpzamen:
Donald Harrington, Enikö Harrington, Mozes Markus (Ionesti), Lászlo
Pop (Drauseni), Magda en Imre Gáspár (Martinis),
Herr Bloos und Herr Thome (Homorod), de burgemeesters van Martinis en Cata,
de rest van de bevolking van het
Homoroddal, Ferenc Tökes, Ferenc Ferency (burgemeester gemeente Odorheiu
Secuiesc), Lászlo Vofkori, Iszlai Jozsef
(direkteur Agrobank Odorheiu).
In en om het Podenidal:
Nog meer onvolprezen vertalers:
Oliver ‘Oli’ Kiss, Lucian ‘Lucky’ Oprea, Zolly en
Chris.
Andere behulpzamen:
De gehele familie Rus uit Podeni (Petre, Anicuta, Adriana, Sergiu en ‘bunica’),
Eugen Ratiu (bedankt voor alle zorgen, eieren
en verse buffelmelk), Nelu Popa and friends, de rest van de inwoners van
Podeni en het Podenidal, Familie Suciu (Cluj),
burgemeester van Moldovenesti, Professor Grigor P. Pop en de heren Benedek
en Voicu (Geografische Faculteit,
Babes-Bolyai Universiteit, Cluj) en Leo de Kat.
In en om Boekarest:
Christian Novac (journalist van ‘Economistul’), Gheorghe Ghelmer
(chef redactie van een landbouw/dorpsradioprogramma),
Hassan Fakih (directeur Pennasoil meststoffen), Dhr Coteanu (werknemer
John Deer landbouwmachines), Ted Kjos
(projectleider Land-'o-Lakes zuivelbedrijf), Sabina van der Laan (Commercial
Secretary Nederlandse ambassade), Andrea
Nicolai (economisch adviseur EU delegatie/PHARE), Adrian Iordache (Counselor
voor het Ministerie van Landbouw), Prof.
Dr. Corneliu Rauta (President van de Academy of Agricultural and Forest
Sciences), Florin ‘Abe’ Vasiliu en Mevr. Vasiliu.
In en om Nederland:
Mircea Cartarescu (leraar Roemeens aan de Faculteit Roemeens, Universiteit
van Amsterdam), Leo Paul en Ton van
Rietbergen (Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Universiteit Utrecht),
Noortje en last but not least de families Van Marle, De Boer (9000 keer
bedankt!) en Van Dooren.
Ga naar de algemene inhoudsopgave
en hoofdstukken 1 en 2, hoofdstukken 3, 4 en
5 , hoofdstukken 6, 7 en 8,
hoofdstukken 9, 10 en 11, of naar de aardige
anekdotes.
Questions? Comments?
Mistakes? Improvements? Mail me!
jeroen.vanmarle@berlin.de
Back to the Romania page
, Jeroen's homepage
or the top of this page
Last modifications: 6-9-1998