Zie ook:

  • Lezen

  • Humor

  • Eerste indrukken, de frisheid van

    Dat de intensiteit van eerste indrukken alleen bewaard blijft in bleke herinneringen, misschien is dat de grootste straf van het ouder worden, zeker als je die conclusie halverwege de dertig al moet trekken.

    Precies twintig jaar geleden hoorde ik voor het eerst de muziek van Joy Division. Dat was een schok. Veertien jaar geleden lukte het de veertiende symfonie van Sjostakovitsj om een vergelijkbare, zij het veel zwakkere schok teweeg te brengen, maar daarna werd het definitief stil. Muziek bleef aantrekkelijk of minder aantrekkelijk, bleef mooi of lelijk, maar werd nooit meer een overrompelende ervaring. In een verhaal omschreef ik het zo: "Ik was opgegroeid met de Zweedse blijmoedigheid van Abba. In mijn kleine wereld werd het uiteinde van het muzikale spectrum tot dan toe gevormd door The Police. Dat was heftige muziek. Tot ik die middag bij Jan thuis ontdekte dat voorbij The Police nog een wijd uitgestrekt landschap lag. In de maanden die volgden op mijn kennismaking met Peter Hooks losse snaar verkende ik dat landschap tot in alle obscure uithoeken. Alsof ik de wereld van een hele andere kant kon bekijken. Een verbazing die je op latere leeftijd alleen nog kunt nabootsen door op reis te gaan naar verre werelddelen. Toen lag die verbazing, die heilige vervreemding, nog om de hoek. Maar welke obscure band ik ook ontdekte, Joy Division bleef favoriet." Quasi-autobiografisch fragment uit het verhaal De staat van Jan.

    Tijdens een vervelingwekkende les Duits bladerde ik een bloemlezing door. Ik stuitte op het gedicht Im Nebel, van de mij onbekende Hermann Hesse. Het maakte een verpletterende indruk op me. Bij herlezing is die verplettering nauwelijks nog voorstelbaar, maar toch was het zo. Die les las ik het gedicht opnieuw en opnieuw. Alle betekenis die er in zat wilde ik er uitzuigen. Na een paar keer lezen kende ik het gedicht uit m'n hoofd, wat voor iemand met een geheugen als het mijne opmerkelijk is. Het onmiddellijk integraal onthouden is voorbehouden aan gedichten die heel erg grote indruk op me maken. Ik ken dan ook maar een handvol gedichten uit m'n hoofd. Bloem, Achterberg, Goethe. Ter vergelijking: geen enkel gedicht dat ik zelf heb geschreven ken ik uit m'n hoofd. Die gedichten maken niet genoeg indruk.

    Verbazend genoeg bleek m'n beste vriend te beschikken over een exemplaar van Tussen de raderen, een vertaling van Unterm Rad van Hermann Hesse. Ik las het en wist in Hesse een vriend voor het leven te hebben gevonden.

    Intussen heeft Hesse alleen nog betekenis voor me in de herinnering aan de schok die het lezen van zijn boeken toen teweeg bracht, en aan de onherhaalbaarheid van die sensatie. De actuele literaire waarde van Hesse is voor mij klein, maar misschien zeg ik dat over twintig jaar ook wel over Borges, Dagerman of Gombrowicz. Hoewel, iemand noemde Hesse een keer een adolescentenschrijver bij uitstek, en misschien is dat ook wel waar.

    Pont Neuf. Ik ben 14. Alweer dat getal. "Ik ben ik Parijs!" roep ik als ik op een koude winteravond over de Seine uitkijk en ineens besef dat ik in de Franse hoofdstad ben. Parijs! Tot dan toe de magisch klinkende naam van een verre stad. Voor me loopt Han. Hoe vaak is hij al in Parijs geweest? Zo ver ligt het niet van Nederland af. Ik ben diep doorgedrongen tot in het zuiden van Europa, Han is een paar uurtjes rijden van huis. Daarom is hij ook verbaasd over mijn enthousiaste uitroep. Verbaasd en misschien ook een beetje weemoedig om wat hij zelf is kwijtgeraakt.

    Zelf weet ik dan nog niet wat ik kwijt zal raken, wat in de jaren die volgen onherroepelijk af zal brokkelen. In dat volwassen leven zal niets meer de glans hebben die het ooit had. Of toch? Die vroege morgen in de trein, de zon als een gloeiende bol boven rijstvelden, tussen heuvels met palmen? Je verlaat de beslotenheid van het plein op het Capitool en voor je strekt zich het Forum uit. Het vliegtuig cirkelt rond, wachtend op toestemming om te landen. Beneden je een besneeuwd landschap, eindeloze deken van witte vlakken. De euforie die zich in die momenten meester van je maakt, is die niet hetzelfde gebleven? Hoezeer ook ingekapseld, omzwachteld met volwassenheid, ergens daar binnenin bevindt zich nog die 14-jarige, zich voortdurend verwonderend over de wereld. 14 is mijn absolute leeftijd.

    Het wordt hoog tijd Parijs weer eens te bezoeken. Wat zal ik voelen als ik halverwege de brug stil blijf staan en over de Seine uitkijk? Je hoopt dat die uitroep eeuwig geldig zal blijven, maar vermoedelijk zal ik denken "Ja, dit is Parijs". Niet veel anders dan wat Han dacht toen hij voor me uit liep en mijn kreet opving. Hoe dan ook, ik zal me een paar uurtjes van huis wanen en niet diep in het zuiden. Dat is al verlies genoeg.


    © copyright 2003 Jeroen van Kan