Brokstukken:
Teksten:
|
DDS
Inmiddels verworden tot een soort virtueel Atlantis. Alle pleinen, straten en huizen van de stad zijn door een vloedgolf weggespoeld. Een monument voor de begindagen van het net verdwenen.
Dat DDS zo snel en zo grondig heeft kunnen verdwijnen zegt iets over de fase waarin het net verkeert. Vergelijkbaar met die van de televisie in de jaren zestig en zeventig. Banden werden toen stelselmatig hergebruikt, waardoor veel historisch materiaal is vernietigd. Datzelfde gebeurt nu met het net, alleen dan in veel heviger mate. Onze cultuur is nog vluchtiger geworden, nog meer geneigd alles wat we niet onmiddellijk nodig hebben weg te gooien, nog minder gehecht aan duurzaamheid dan eerdere decennia. De webpagina als equivalent van het hamburgerdoosje van de fastfoodketen. Wonderlijk dat het Instituut voor Sociale Geschiedenis zich nog niet heeft gemanifesteerd op het gebied van de nieuwe media. DDS biedt een rijke bron van gegevens over de tweede helft van de jaren negentig, rijker dan menig andere verzameling die door het instituut wordt bewaard. Over tien of twintig jaar hebben we er spijt van dat we het web en DDS in het bijzonder zo gebrekkig hebben gearchiveerd, dat al die data voorgoed verloren is, en dat terwijl de technologie ons nu meer dan ooit tot integraal behoud in staat stelt. Eigenlijk zou DDS volledig herbouwd en publiek toegankelijk gemaakt moeten worden. Van virtueel Atlantis moeten veranderen in een virtueel Pompei. Beschikbaar in een time freeze, bevroren in de tijd. Eigenlijk zou het IISC daar zorg voor moeten dragen, en anders een nog op te richten stichting virtueel Pompei.
Niet alle ideeën
van toen zijn bewaard gebleven, maar wat me wel is bijgebleven van alle brainstormsessies is
dat we op de goede weg zaten, dat we vrij goed hebben aangevoeld hoe het net zich (afgezien
van het financiële echec) zou ontwikkelen. Het faciliteren van communities, ze een omgeving
verschaffen en de mogelijkheid geven tot het zelf aankleden van die omgeving, is een concept
waar Yahoo nu veel succes mee boekt. De pleinen van DDS werden niet bezield door groepen,
waren afhankelijk van een redactie. Nu zou dat niet meer nodig zijn, nu zou je een
conglomeraat groepen faciliteren die allemaal hun eigen terrein beheren en aankleden en zou
je je zelf kunnen beperken tot het ontwerpen van een interface waarmee je al die gemeenschappen
kunt ontsluiten, al die onderdelen samen te brengen in een nieuwe omgeving.
Het concept digitale stad is verre van dood,
zou je zeggen, zeker niet als je het opvat als een middel om de verrichtigen van groepen en
individuen op het net op een zinnige manier aan elkaar te verbinden, een grafische samenhang
aan te brengen in het aanbod. Webloggers en Yahoo communities zijn er genoeg, maar
verbanden tussen al die groepen nauwelijks. Missiewerk voor context providers, lijkt me, in
welke vorm dan ook. De metafoor van de stad is maar één van de manieren waarop je dat zou
kunnen doen. Het kan ook zonder metafoor, je kunt ook proberen een systeem te ontwikkelen dat niet
aansluit bij iets bestaands. Hoe dan ook, het wordt hoog tijd dat de positie van de zoekmachine als
toegangspoort tot het net onderuit wordt geschoffeld, dat gezocht wordt naar andere manieren
om verbanden te leggen. Er is uitdaging genoeg, toen tijdens het nadenken over een
nieuwe interface evenzeer als nu, alleen zijn gelijkgestemden in het post-DDS-tijdperk ineens
moeilijk te vinden. Die nieuwe interface zou er dus nooit komen. Twee jaar later zou de stad sneuvelen, het slachtoffer worden van een koers die winst moest brengen, van DDS een groot webbedrijf moest maken. Maar de internethype brokkelde af, investeerders trokken zich terug en winsten daalden. Curieus genoeg besloot DDS door te gaan als bedrijf en de stad voorgoed te sluiten. Je zou zeggen: je doet het omgekeerde. Maar goed, gedane zaken nemen geen keer. En DDS had een erger lot kunnen treffen dan in het collectief geheugen voortleven als virtueel Atlantis. |