Zie ook:
|
Televisie
Door literair volksmenner (in ruste volgens sommigen) Gerrit Komrij ook wel de Treurbuis
genoemd. Die bijnaam impliceert uiteraard dat het aanbod op het scherm van treurig niveau is,
wat niet per definitie het geval is. Uitsluitend cultuurpessimistisch aangelegde geesten als
Komrij treuren bij het aanschouwen van de wereld die de televisie ons toont. Vergeleken bij de
televisie is de hel van Dante een filiaal van Center Parcs, vinden de Komrij’s onder ons. Onzin.
Om de hel van Dante valt met de beste wil van de wereld niet te lachen. Wie toetreedt tot de beroepsgroep van televisiejournalisten krijgt te maken met een enorme toename van waardering van de kant van het publiek en een navenante afname van die waardering in journalistieke kring. Journalisten van dag- en weekbladen hadden er meer begrip voor gehad als je je carričre had voortgezet in de escortbranche. Als paaldanser desnoods. De televisie is niet alleen het geestelijk minder vermogende zusje binnen de journalistieke familie, het is tevens een uiterst ordinair medium waar uitsluitend mensen voor werken die beschikken over te weinig taalvaardigheid om het elders lang uit te kunnen houden. De televisiejournalistiek is het afvalputje van de beroepsgroep, het bezinksel, een reservaat voor zwakke broeders. Onderstaande top vijf van misverstanden betreffende het medium televisie schreef ik voor de internetpagina van Het Parool. Leukste reactie: volgens mij heb jij geestelijke bijstand nodig. De TV Misvattingen Top Vijf Het is een misvatting... 1) Dat de televisie u een wereld voorspiegelt die in direct verband staat tot de wereld die aan de andere kant van uw voordeur ligt. Wij van de televisie weten beter. Niets aan het voorgespiegelde beeld is echt, ook al probeert de werkelijkheid (voor zover ook die bestaat) zich regelmatig aan te passen aan het valse beeld van de buis. De romans van Thomas Mann, Gustav Flaubert en Henry James bevatten meer werkelijkheid en kunnen u beter tot gids dienen dan alle journaalbeelden bijelkaar.
2) Dat televisie eeuwige roem verschaft. De soort roem die televisie verschaft is de kortst
denkbare. In weinig beroepsgroepen is de inwisselbaarheid zo groot als in de televisiesector.
Nergens raak je zo snel in de vergetelheid. Niets beklijft minder dan de televisiepresentator.
Zelfs het oeuvre van Vader Abraham is houdbaarder. De presentator is een man zonder
eigenschappen, een fictieve figuur in een schimmenwereld, voorzien van een dikke tefallaag
waarlangs alle oordelen afdruipen, waaraan geen enkele eigenschap zich ooit wil hechten. Van
televisiepersoonlijkheden valt ook niets te vinden. Over niets valt immers geen mening te
vormen, hoezeer televisiecritici dat ook proberen. Wie de vileine televisiestukjes van Gerrit
Komrij terugleest weet niet meer over wie ze gaan, of kent de namen maar kan zich niet meer
verplaatsen in de ergernis die ze kennelijk wisten op te roepen. Zo erg is het gesteld met
televisiepersoonlijkheden: zelfs de stukjes van Gerrit Komrij raken erdoor gedateerd. Zelfs de
verzamelde liedteksten van Pierre Kartner blijven tijdlozer.
3) Dat het fijn is herkend te worden als iemand van de televisie. Het tegendeel is waar. Je
ondervindt er louter hinder van. Dat je verantwoordelijk wordt gehouden voor alles wat je
zegt, en dus ook voor wat je in de ogen van anderen fout zegt, en dat je daar door iedereen op
aangesproken kunt worden lijkt me begrijpelijk, maar daar blijft het niet bij. Je bent tevens
verantwoordelijk voor het decor waar je in zit, voor de verrichtingen van al je collega’s,
inclusief die van alle andere omroepen in Nederland, ja zelfs voor het failliet van de
taxibranche, de plotseling gedaalde populariteit van een voetballer of de teloorgang van het
nachtleven in Amsterdam. Er wordt je kortom een macht toegedicht die je onmogelijk kunt
bezitten. "Ze hebben het toch altijd over de driehoek: burgemeester, politie en justitie?" zei een
taxichauffeur toen ik wat uit het raam staarde. "Ja," antwoordde ik, in afwachting van wat
volgen zou. "Nou volgens mij is dat dus een vierhoek: burgemeester, politie, justitie en AT5."
Hij legde een vette Amsterdamse nadruk op het laatste woord. Door mij had TCA een slechte
naam gekregen.
4) Dat er talent voor nodig is om iets op televisie te kunnen presenteren. Het hebben van een
gezicht, een stem en een middelgrote woordenschat is doorgaans al toereikend. Voor sommige
programma’s is zelfs het hebben van een woordenschat geen noodzaak. Sommige
programma’s worden gemaakt voor mensen die zelf over niet meer dan vijf woorden kunnen
beschikken, dus van een presentator van een dergelijk programma wordt hooguit gevraagd dat
hij er zes tot zijn beschikking heeft. Enig verschil mag er toch wel zijn.
5) Dat televisiepresentatoren interessante mensen zijn. Niets is minder waar. U denkt thuis
waarschijnlijk dat alle op televisie gevoerde gesprekken spontaan gevoerd worden, dat vragen
die gesteld worden voortkomen uit de interesse van de presentator, dat de antwoorden een
volslagen verrassing zijn, dat een presentator ook echt luistert naar die verrassende
antwoorden, dat presentatoren een oortje in hebben om over de juiste tijd te kunnen
beschikken, dat alleen nieuwslezers gebruik maken van een autocue. Allemaal jammerlijke
vooroordelen, naďeve veronderstellingen van mensen die nooit over de schutting hebben
gekeken. Elk televisiegesprek kent een gespreksopzet, bestaande uit vraagsuggesties met
daartussen antwoordprognoses. Die vragen en antwoordprognoses zijn samengesteld door een
redacteur. Die heeft de studiogast al gesproken en heeft aan de hand van dat voorgesprek een
selectie gemaakt. "U heeft in 1963 nog gitaar gespeeld toch? Dat was niet zo succesvol hč?"
Waarna de hilarische anecdote semi-spontaan te berde wordt gebracht. |