Zie ook:

  • Wat is dit?

  • Kunst

    Onderstaand stukje schreef ik na het bezoeken van de Holbeintentoonstelling vorig jaar in het Mauritshuis:

    De meest ergerniswekkende nieuwe ontwikkeling in museumland is de koptelefoon met bijbehorende palmtop. Je toetst het nummer in van het schilderij waar je voor staat en een vriendelijke, goed articulerende vrouwenstem begint te vertellen over wie dat is die daar is geportretteerd, in welk jaar het schilderij is ontstaan, op welke details de toeschouwer moet letten, enzovoort. Ik haat die dingen. Eigenlijk ben ik zelfs tegen boekjes tijdens het kijken. Het kijken zelf is al voldoende. Wie goed kijkt naar een schilderij ziet alles wat hij nodig heeft. Het schilderij is het verhaal. Natuurlijk is het ook goed om te weten dat de jongeman die op het doek is geportretteerd een vriend was van de schilder, of juist niet, dat het een man was die later een belangrijke rol heeft gespeeld bij een bepaalde historische gebeurtenis, maar dat valt allemaal buiten het onmiddellijk belang: het schilderij. Kijk naar de handen, naar de ogen, naar de blik. Kijk naar de kleding, naar de pose, kijk naar het boek op het tafeltje, het briefje dat de jongen tussen zijn hand klemt, de ketting die de graaf over zijn hermelijnen mantel draagt. Dan zie je pas wat er werkelijk toe doet.

    Wat zie je dan? Dat de handen aanvankelijk vrouwelijk zijn en pas in latere werken natuurgetrouwer worden afgebeeld; dat Holbeins oogleden altijd hetzelfde zijn, tot ook dat in zijn rijpere jaren verandert, alsof hij loskomt van de laatste restjes sjabloonkunst die nog in hem zitten, de laatste druppels middeleeuwen zou je kunnen zeggen; dat de meeste mannen niet gladgeschoren zijn; dat zijn portret van Erasmus afwijkt van al zijn andere portretten; dat zijn penseel steeds nietsontziender precies wordt, steeds minder geneigd is tot idealiseren, steeds meer tot vastleggen. Zo kan ik nog wel even doorgaan.

    Wil je onbelemmerd kunnen kijken dan moet je over de context thuis al hebben gelezen. Bazel in de ban van het protestantisme, het uitwijken naar Engeland, de jaren in dienst van Hendrik de achtste. Allemaal achtergrond.

    En toch, hoeveel je er ook omheen leest, in niets komt die tijd meer tot leven dan in die schilderijen, die portretten die tot de aller- allermooiste behoren die ooit zijn gemaakt, in niets dan in die portretten huist die tijd. De rest is kennis, onbezielde kennis. Ik stel erg prijs op het kale kijken, ongehinderd door een teveel aan kennis. Kijken naar kunst is geen geschiedenislesje, en dat is precies wat al die mensen met zo’n walkman op er van maken.

    In het boek De Drager schrijft hoofdpersoon Christof Heurleman, gewezen auteur van reisgidsen voor Griekenland, over zijn leermeester, de fictieve hoogleraar kunstgeschiedenis Scholte-Nordland. De opvattingen van Heurleman vertonen opmerkelijke overeenkomsten met de mijne. Dat ligt hoogstwaarschijnlijk aan het eveneens fictieve karakter van Heurleman. Hij is een personage, maar dan wel van het soort dat een eigen leven leidt.

    Een fragment:

    Van meet af aan heb ik respect gehad voor de methodologische benadering van Scholte-Nordland, voor het belang dat hij hechtte aan systematiek, aan classificatie, aan ordening. Maar wat ik misschien nog wel het allermooiste aan hem vond was dat al dat classificeren, al dat nadenken over kunst vanuit een methode, hem nooit blind maakte, dat zijn kennis het genieten nooit in de weg stond, het eenvoudige kijken, het kale kijken zoals ik het altijd noem. Veel mannen van zijn statuur verleren dat, zien een kunstwerk alleen nog maar in een historische context. Dat is bij hem nooit gebeurd. Hij bleef zowel onvermoeibaar enthousiast over het kunstwerk als kunstwerk, als mateloos geïnteresseerd in het ontwerpen van methodes en classificatiesystemen waarmee dat kunstwerk in een bredere context gedwongen kon worden.

    Ik ben toch altijd een kunsthistoricus gebleven, iemand die niet genoeg heeft aan de esthetische sensatie alleen, voor wie de historische minstens even belangrijk is. In een schilderij van Van Eijck bewonder je de frisheid van kleuren, het vakmanschap, de inkijk die hij biedt in het leven van zijn tijd, maar in die volgeladen beschouwing is bijna geen plaats meer voor de esthetisch sensatie, het kale kijken, het ervaren. Je kennis, je gewoonte te kijken met je verstand, kan je vaak de toegang tot die sensatie ontzeggen, en dat is jammer. Je ziet in een werk een representant van een periode, een annunciatie zie je in het licht van alle andere annunciaties die je kent, waardoor de sensatie die alleen door het kale kijken kan worden opgeroepen daardoor onmogelijk wordt gemaakt. Ook hier weer geldt: kennis belemmert de toegang tot de wereld. De echte esthetische sensatie kan alleen worden gevoeld door degene die zonder kennis is, die alleen het werk ziet en niet de historische achtergrond, niet de gebruikte techniek, zich niet de vraag stelt of het doek of paneel is, of het veertiende of vijftiende eeuw is, een vroeg of een laat werk van de betreffende kunstenaar, et cetera. Je moet of de vaardigheid ontwikkelen om die kennis los te laten, om kaal te kunnen kijken, of een leek zijn.


    © copyright 2004 Jeroen van Kan