Koh-I-Noor

Naast de Cullinan is de Koh-I-Noor de Steen met de grootste bekendheid ook buiten de kring van deskundigen. Er zijn boekwerken aan de steen gewijd, er zijn gedichten over geschreven en eigenlijk vormt de huidige verblijfplaats in de Tower of Londen maar een schamel onderkomen wanneer we denken aan de opzienbarende geschiedenis die eraan voorafging.

Sprookjes waarin de aanwezigheid van de meest kleurrijke goden een heel vanzelfsprekende zaak is, vullen de eerste bladzijden van de geschiedenis van de Koh-I-Noor.

De dochter van een olifantenhoeder leefde in de buurt van de rivier de Yamûna, een van de zeven heilige rivieren in India. Toen het meisje op een ochtend bij de rivier speelde, ontdekte zij een ongewone schittering tussen het riet. Zij ging op onderzoek en vond, aldus nog steeds het sprookje, een klein jongetje gekleed in een gouden harnas. Op zijn voorhoofd bevond zich een steen die zo ongewoon fonkelde dat hij wel leek op een berg van licht. 'Berg van Licht' is dan ook de vertaling van Koh-I-Noor, de naam die de steen nog steeds draagt. Het jongetje, Karna genaamd, bleek van prinselijke bloede te zijn en werd verder opgevoed aan het hof van de koning. Bij het opgroeien van de kleine prins werd al snel duidelijk dat er in de koninklijke familie nogal wat onenigheid bestond over wie nu eigenlijk de wettige erfgenamen van de troon zouden zijn. En zoals dat in die tij-den ging, er ontstond een oorlog. De overmoedige Karna besloot in een persoonlijk gevecht van man tegen man de oorlog te beslissen. Hij daagde Ajuna, de belangrijkste man van de tegenpartij, uit en was ervan overtuigd dat hij, met de Berg van Licht in zijn bezit, onoverwin-nelijk zou zijn. Met deze hoogmoedige houding kon hij de goden niet behagen. Krishna, de grote god zelf, greep in een zorgde ervoor dat Karna verloor. Hij werd gedood. De Berg van Licht verdween in het stof en zou daar roemloos enige tijd blijven.

Maar natuurlijk zou hij worden gevonden. Bewaakt door de tempeldienaren heeft de Koh-I-Noor eeuwenlang als stralend oog gediend van een Indisch godenbeeld. Maar de Koh-I-Noor was ook symbool van macht. De brahmanen geloofden stellig dat wie de steen bezat, ook heerser over de wereld kon zijn. Aan de andere kant ging men er toen ook vanuit dat alleen een god, of vrouw, de steen zou mogen dragen. Alle anderen zouden kunnen rekenen op een flinke portie rampspoed. En hoeveel waarde we moeten toeschrijven aan de wonderbaarlijke en soms gruwelijke sprookjes, het is zeker dat een aantal bezitters van de Berg van Licht de nodige narigheid hebben ondervonden.

De 14e eeuw
Om te komen tot een enigszins betrouwbare geschiedschrijving van de Koh-I-Noor moeten we terug naar het jaar 1304. In dat jaar werd er voor het eerst over geschreven. In een kroniek uit die jaren blijkt dat de steen toen het eigendom was van de radja van Mâlwa, die hem na de vondst in de mijnen van Bijâpur in handen had gekregen. De steen woog 600 karaat en moet in die periode ook zijn geslepen. Maar helaas ontbreekt ieder spoor van de manier waarop en de plaats waar de Koh-I-Noor geslepen zou zijn. Het blijft na deze eerste, summiere aanwijzigingen lang stil rond de Koh-I-Noor. Er was weer een oorlog voor nodig om de onverbiddelijke reis, die dit soort beroemde stenen nu eenmaal altijd schijnt te moeten maken, voort te zetten.

De 16e eeuw
We schrijven 1526, het sultanaat van Delhi wordt verwoest en de dynastie van de Grootmogols wordt gesticht. Het is Babur die het heft in handen neemt, nadat zijn tegenstander Ibrahim Lodi is gedood. De weduwe van deze Ibrahim Lodi bezoekt de nieuwe machthebber en neemt als teken van onderdanigheid kostbare geschenken mee. Daaronder bevindt zich ook de Berg van Licht.

De 18e eeuw
Het is lange tijd rustig, maar dan, in 1738, voltrekt zich een invasie in het rijk van de regerende keizer Mahammad Shâh. Het is de generaal Nâdir Shâh, die kans ziet de Perzische troon te veroveren. Bij de oorlogsbuit behoort onder andere de over de hele wereld beroemde pauwetroon. Een pronkstuk van geëmailleerd goud en bezet met duizenden edelstenen. In eerste instantie werd de Koh-I-Noor niet gevonden. Verraad en de gewoonte van het land, maakten het Nâdir Shâh onmogelijk de steen te bemachtigen. Het was in die dagen gebruik om als men belangrijke gasten aan tafel ontving, van tulband te ruilen. De verslagen keizer Muhammad Shâh had de Berg van Licht in zijn tulband verstopt. Dat kwam Nâdir Shâh te weten. Hij nodigde de verslagen keizer uit, ruilde met hem tijdens de beleefdheidsceremonie van tulband en wist zo de steen te bemachtigen. De Koh-I-Noor overleefde nadien veel strubbelingen, kleine en grote oorlogen, en kwam in handen van steeds wisselende machtigen van Perzië.

De 19e eeuw
In 1850 verdwijnt de Berg van Licht naar het westen om nooit meer naar Azië terug te keren. Het is de tijd dat de Engelsen en de Oostindische Compagnie de Pendsjaab bezetten. De Engelsen nemen, natuurlijk na militaire acties, de schatten waaronder de Koh-I-Noor in beslag. De steen wordt vervolgens met veel pracht en praal aan koningin Victoria aangeboden. Het was voor de Engelsen een beetje een teleurstelling, toen zij op de wereldtentoonstelling in Crystal Palace de steen met eigen ogen konden zien. Was dat nou die beroemde diamant die Berg van Licht genoemd werd? Helemaal ongelijk hadden de teleurgestelden niet. Het slijpsel zou nu arm worden genoemd. Het had nog lang niet de perfectie die toen al in het westen gebruikelijk was.
Men besloot de destijds beroemde Amsterdamse slijper L.B. Voorzanger van de firma Coster naar Engeland te laten overkomen, Het was Voorzanger die de Koh-I-Noor zijn uiteindelijke ovale vorm gaf en die samen met J.A. Fedder in ruim een maand de prachtige lichtweerkaatsing tot leven bracht. Er werd een stoommachine van vier paardenkrachten in het atelier van de koninklijke juweliers geinstalleerd om de slijpsteen aan te drijven. De geliefde echtgenoot van Victoria, prins Albert, plaatste de diamant op de steen en de hertog van Wellington had de eervolle opdracht om de stoommachine te starten. Koningin Victoria, die natuurlijk ook de legende kende dat slechts vrouwen de steen mogen dragen omdat hij bij mannen ongeluk zou brengen, zorgde er in haar testament voor dat deze door de eeuwen heen geëerbiedigde wet ook na haar overlijden serieus genomen zou worden. Na haar regerende vorsten moesten er op toezien dat alleen vrouwen de steen zouden dragen.

De 20e eeuw
In 1937 werd de diamant bevestigd op een kroon uitsluitend bestemd voor koninginnen: koningin Alexandra en koningin Mary hebben deze gedragen. Nu is de kroon door het publiek dagclijks te bezichtigen in de Tower van Londen. Een wat sombere plaats voor een Berg van Licht.

Literatuur: Vier eeuwen diamant, 1986 Uniepers BV, Amsterdam


Terug naar Rob's genealogie pagina's. Voor opmerkingen en/of vragen: E-mail naar Rob van het Groenewoud.