De vraag was of er juist wel of geen breuk ligt in de opkomst van de cybernetica,
die ik in deze scriptie secundaire schriftelijkheid heb genoemd.
Het schrift is een techniek. Ik heb een beeld geschetst van vertechnisering van taal, sinds het begin van het alfabet, als zijnde een proces van steeds verdergaande ontsluiting en ook van steeds verdergaande ontworteling.
Het alfabet als fonetisch notatiesysteem, secundair modelleringssysteem, verschaft schriftelijke toegang tot de gesproken taal. Maar het laat in de loop van de tijd ook de band los met de gesproken taal waaruit het is voortgekomen. Het Latijnse alfabet is dan in staat om willekeurig welk gesproken dialect op te tekenen. Dit kunnen we zien plaatsvinden sinds de vorige milleniumwisseling.
In de twaalfde eeuw zien we een volgende stap in het loslaten en de ontsluiting: er ontstaat een opvatting van tekst en auteurschap, die los gezien kan worden van het boek. Tevens zorgen vanaf de twaalfde eeuw een nieuwe bladspiegel en de alfabetische index voor een nieuwe stap in de ontsluiting van de tekst: het is nu mogelijk om passages in boeken aan de hand van trefwoorden op te zoeken.
Het nieuwe auteurschap dat Illich vanaf de twaalfde eeuw ziet opkomen, verdwijnt naar zijn opvatting met de opkomst van de elektronische teksten. Illich gaat daarbij echter voorbij aan het feit elektronische versleutelingstechnieken de authenticiteit van een tekst op niet eerder vertoonde grondige wijze kunnen verifiren.
De ontsluitingsprincipes van de secundaire schriftelijkheid en het loslaten van de tekst van het papier, waarvan de basis reeds lag in een aantal teksttechnologische vernieuwingen in de twaalfde eeuw, radicaliseren zich in de cybernetica. Er kan nu gezocht worden met zelfbedachte trefwoorden naar elektronische bestanden op de eigen computer, op een computernetwerk in een organisatie of via het internet op publieke webpagina's. De tekst heeft de band met het papier definitief losgelaten en zweeft als Gagarin in een logische ruimte van teksttechniek.
De natuurlijke (geografische) grenzen worden losgelaten: zowel bij de oraliteit (Radio/TV) als bij de schriftelijkheid (internet/e-mail)
Illich geeft met zijn verhaal over de teksttechnologische veranderingen in de twaalfde eeuw aanleiding om deze te zien als de eerste voorbode van de moderne technologie in heideggeriaanse zin als het bestellen van het tekstbestand. Het is dan onmogelijk om de breuk tussen het boekbetrokken lezen en het lezen van beeldschermteksten die ontworteld zijn en geen vaste drager meer hebben, te zien als een breuk die nog meer impact heeft.
Parallel hiermee zou het consequenter zijn van Illich als hij het verlies aan zin die samenhangt met het zich opdringen van deze moderne teksttechnologie, zou situeren in de twaalfde eeuw en niet pas in de twintigste eeuw waarin door de cybernetica de ontsluiting en ontworteling van de tekst alleen maar geradicaliseerd wordt. Tekstbestanden kunnen nog steeds besteld worden, maar met de cybernetica komen ze te voorschijn getoverd op beeldschermen.
Illich geeft dit verlies van de plaats bij de cybernetica de betekenis van het verlies aan zin. Maar het is ingewikkelder: vanwege de communicatieve kant bij de cybernetica is er ook een mogelijkheid tot nieuwe zin. Dit vereist 'arbeid'. Het ongemedieerde binnenkomen van 'zin' was reeds afgelopen sedert het scholastieke lezen van de twaalfde eeuw. Door de teksttechnologie, is sinds de twaalfde eeuw, het woord ontsluitbaar. De mens bepaalt wat hij leest en laat zich daarin niet meer bepalen door de genadegave van hetgeen zich in het boek voordoet. De inhoud komt steeds minder als een geschenk tot de lezer. Maar de secundaire schriftelijkheid faciliteert wel mogelijk zin-gevende contacten tussen mensen.
In de secundaire schriftelijkheid is het gebeurteniskarakter van taal ook weer volop
terug. In de modellering van de computercommunicatie bleek het
event als expressie-element onontbeerlijk.
Ook voor het schrijven van scripties is nog steeds inspanning, arbeid, nodig. De
toepassing van verschillende methodes van automatisering om het schrijfproces te
vereenvoudigen, vertraagt alleen maar, omdat zij het risico van verwarring en
vergroting van de tekstuele chaos in zich draagt. In de overgangen tussen
verschillende tekstuele technieken ligt echter ook de mogel
ijkheid tot creatieve genadegave.