Exploitatie van Congolese bodemrijkdommen onder kanongebulder

(Dit artikel is een vertaling van "De l'exploitation des ressources Congolaises sous les canons" uit de Nieuwsbrief van Paix-sur-Terre/Kisangani, mei 2003)

Is de crisis die de Democratische Republiek Congo de laatste jaren doormaakt het gevolg van de illegale exploitatie van zijn grondstoffen? Is veroordeling van die illegale exploitatie voorwaarde voor het terugkeren van vrede in de DRC? Geeft het Congolese volk de voorkeur aan het einde van de plundering van zijn grondstoffen boven een leven onder buitenlandse bezetting?

In een tijdperk waarin aller aandacht gevestigd is op de globalisering, wordt ergens midden in het Afrikaanse continent een heel volk in gijzeling genomen door agressoren wier identiteit zeer wel bekend is. Stapels rapporten van organisaties voor de mensenrechten, zowel lokale als buitenlandse, houden niet op deze wantoestand aan de kaak te stellen, en niemand schijnt er aandacht aan te besteden.

Tot haar ontzetting moet de bevolking die dagelijks slachtoffer is van deze onrechtvaardige oorlog, onmachtig getuige zijn van een ander gevecht, namelijk de strijd tegen de exploitatie van haar rijkdommen terwijl de oorlog voortduurt. En dit gevecht, die duidelijk gesteund wordt door de dezelfde acteurs, wordt door de bevolking ervaren als een vernedering, een nieuwe manier om de oorlog in stand te houden.

Het is duidelijk dat de exploitatie van bodemschatten in bezet gebied verre van aanvaardbaar is, en de strijd om er een einde aan te maken is loffelijk; maar het echte probleem is niet die plundering, evenmin zal de veroordeling ervan voorzover we weten de oplossing brengen. Iedereen weet dat de crisis het resultaat is van de oorlog. Maar de aandacht voor het werkelijke probleem wordt hoe langer hoe meer afgeleid door ontelbare veroordelingen jegens groepen die betrokken zijn bij de plundering.

Het laatste rapport van de Belgische senaatscommissie die zich over het probleem heeft gebogen veroordeelt formeel die plundering, en de Britse regering is zonder voorbehoud dezelfde mening toegedaan.

In Congo hebben de laatste vijf jaren van oorlog talloze mensenlevens gekost, en daaraan is nog geen einde gekomen. Het recente rapport van de IRC (International Rescue Committee) maakt gewag van meer dan 3 300 000 doden, meer dan het dubbele van het aantal slachtoffers van de oorlog in Angola die twintig jaar duurde. Hoeveel jaren moeten we nog slachtoffers blijven tellen van deze agressie?

Wij denken dat het onaanvaardbaar is de voorrang te geven aan de strijd tegen de plundering van de natuurlijke hulpbronnen en tegelijk de ogen te sluiten voor de vernietiging van de menselijke hulpbronnen die graag hun eigen goederen op legale wijze zouden kunnen exploiteren.

Het echte probleem dat opgelost moet worden is de oorlog. De diverse commissies over deze plundering zouden zich eerst moeten buigen over de manier waarop in Congo de vrede hersteld moet worden, en vervolgens een kader opstellen, hoe de plundering zou moeten worden aangepakt.