Inleiding door Victor Nzuzi, leider van de Groupe de Réflexion et d'Appui pour la Promotion Rurale

ter gelegenheid van het Nederlands Sociaal Forum (26-28 november 2004) te Amsterdam

DE VOORGESCHIEDENIS

De Democratische republiek Congo, 4 keer zo groot als Frankrijk, wordt wel gekwalificeerd als "geologisch schandaal", in de zin dat het bijna alle natuurlijke rijkdommen van de wereld bevat in industrieel winbare hoeveelheden: water ( Congostroom met zijn stuwen bij Inga, en de Grote Meren), aardolie, 45% van het Afrikaanse oerwoud, aardgas,et vooral allerlei zeldzame mineralen (coltan,…).

Om al zijn natuurlijke rijkdommen stond de RDC altijd al in het centrum van de aandacht van de grote wereldmachten, met als oogmerk regels vast te stellen hoe de exploitatie daarvan ten gunste van de financiële wereld zou moeten geschieden. Reeds in 1885 (Conferentie van Berlijn) was de kwestie Kongo aan de orde; deze conferentie leidde tot de verdeling van het continent zonder rekening te houden met de culturele aspecten van de betreffende volkeren. Kongo werd persoonlijk bezit van koning Leopold II van België; deze pleegde een systematische plundering van de rijkdommen waarbij hij niet terugschrok voor het doden van de bewoners en het afhakken van de handen van hen die niettemin zonder loon voor hem werkten.

Net als nu, was het destijds nodig dat zich stemmen verhieven om het lijden van de Congolezen te verzachten: alléén verzachten, want in plaats van vrij te zijn kregen de Congolezen een andere meester, het Koninkrijk België, dat op zijn beurt de gelegenheid te baat nam gedurende 80 jaar de rijkdommen van Congo te exploiteren. Zo was het Congo dat de geallieerden van de tweede wereldoorlog het uranium verschafte voor hun bevrijding (maar bij de viering van de bevrijding van Europa wordt nooit Congo geciteerd onder degenen die aan deze overwinning hebben bijgedragen!).

Bij de onafhankelijkheid werd, ter voorkoming van verlies van de controle over de bodemrijkdommen, de nationalist Lumumba vermoord en als leider van het land voor een periode van 32 jaar vervangen door de dictator Mobutu, een vertrouwensman die toestemming had alles te doen wat hij maar wilde, in ruil voor de grondstoffen van het land en als beloning voor zijn strategische rol tijdens de koude oorlog.

DE WARE REDENEN VAN DE OORLOG

Aan het einde van de koude oorlog moest het systeem van exploitatie van de rijkdommen van Congo worden veranderd om niet de indruk te wekken dat het Westen een imperialistische rol speelt. Om dit te bereiken werd Mobutu gedwongen de Hutu vluchtelingen (1 à 2 miljoen!) te accepteren om zo het conflict naar Congo over te brengen, de indruk van chaos te veroorzaken en vervolgens Rwanda in de gelegenheid te stellen het land binnen te vallen. Zo werd de oorlog van Rwanda overgebracht naar Congo als dekmantel voor de plundering van de grondstoffen van Congo. Pas na jaren (toen er een onderlinge militaire confrontatie plaats vond in Kisangani, op 1000 km van hun grenzen) erkenden de Verenigde Naties dat de RDC daadwerkelijk voorwerp was van de agressie door notoire 'vrienden' van het Westen en van de Internationale Financiele instellingen. En nog een jaar moest het duren alvorens de VN erkenden dat sprake was van plundering van de grondstoffen van Congo door de invallers, zonder overigens te besluiten tot dwingende maatregelen vanwege de schuldgevoelens van de westerse mogendheden in verband met de genocides in Rwanda en Burundi, maar vooral vanwege het feit dat de oorlogsbuit deze mogendheden zeer ten goede kwam.

Maar rond de oorlog in het Grote-Merengebied moeten we twee Amerikaanse preoccupaties niet uit het oog verliezen, te weten, het 'terrorisme' en de olie, als fundament van het Amerikaanse/Westerse imperialisme. Om de vrije beschikking over de olie van de Golf van Guinée tot Angola te garanderen is het nodig daaromheen een veiligheidstelsel te creëren, waarin de RDC een centrale speelt. Men bedenke slechts dat dit land onder Mobutu de rebellen van Savimbi in Angola had gesteund, evenals het islamistische regiem in Soedan, en dat het Congolese uranium, coltan enz. in het bezit zouden kunnen komen van fundamentalistische islamieten die bovendien in het moeilijk toegankelijke equatoriële regenwoud gemakkelijk een schuilplaats zouden kunnen vinden. Het was dus zaak de invallers (Oeganda, Rwanda, Burundi) langdurig te blijven steunen om de vrije hand te houden in de staat, die immers totaal verzwakt en voor zijn overleven afhankelijk van 'hulp', gemakkelijk gedwongen kan worden afstand te doen van zijn rijkdommen.

OORLOG VOOR KOLONISATIE

De huidige situatie heeft veel overeenkomsten met de dagen van Mobutu: aan het hoofd staan 'vertrouwensmannen', de fameuze '1+4': een president en 4 vice-presidenten wier taak het is het neoliberale programma uit te voeren onder leiding van de Wereldbank en het Internationale Monetaire Fonds. Voor intermediairen, in de vorm van Rwanda en Oeganda, is in deze opzet geen plaats meer, wat blijkbaar nog niet is doorgedrongen tot Kagame die zich niet realiseert dat zijn rol is uitgespeeld. Aldus moeten, onder het motto van het 'programma ter vermindering van de armoede' alle bodemrijkdommen worden geprivatiseerd. Dat geldt zelfs voor het water van de Congo-rivier: volgens de plannen moet dit ter hoogte van Gemena worden afgetapt om daarmee het Tchad-meer te voeden, de Lybische woestijn te bevloeien en het Midden-Oosten (Israel) van water te voorzien. Ter hoogte van Boma (bij de oceaan) zal het water worden overgebracht om Zuidelijk Afrika van zoet water te voorzien; dit alles zonder rekening te houden met de ecologische consequenties van deze aderlating!

Op de knieeën gedwongen door de oorlog staat Congo thans op het punt zijn souvereiniteit verkwanselen.

NSF