werkgroep Congo-Ned
p/a 2e Oosterparkstraat 215 II
1092 BK Amsterdam
tel 020 6718773
email: congoned@dds.nl

Amsterdam 4 december 2000

Aan de leden van de Vaste Commissie voor
Buitenlandse Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Geachte heer,mevrouw,

Aangezien we vernomen hebben dat er volgende week een kamerdebat zal zijn over het Afrika-beleid willen we uw speciale aandacht vragen voor de situatie in de Democratische Republiek Congo en voor de betrokkenheid bij de oorlog aldaar van Uganda en Rwanda (twee landen waar Nederland een belangrijke ontwikkelingsrelatie mee heeft).

De oorlog in dat land zou volgens een bericht van mevrouw Carolyn McAskie, coordinator van de VN-organisatie voor Humanitaire hulp, al aan 1,7 miljoen mensen het leven hebben gekost.

Onlangs ontvingen we nog een bericht over een aanval van Ugandese militairen op een dorp in de provincie Kivu, Oost-Congo, waarbij 30 burgers gedood werden. De toedracht van deze moordpartij was als volgt: Ugandese troepen waren bezig met behulp van een tank een hoeveelheid van de kostbare grondstof colombo-tantalite te heroveren op de Congolese Mai-Mai, een gewapende militie die vecht tegen de buitenlandse bezetting van Congo. De botsing tussen de Mai-Mai en de Ugandezen vond plaats in een klein plaatsje nabij Butuhe, waar juist een bruiloftsinzegening aan de gang was. Deze bruiloftsbijeenkomst werd het doelwit van de Ugandese militairen. Door middel van raketten en granaten doodden ze 15 bij deze plechtigheid aanwezige burgers, waaronder enkele kinderen. Vervolgens werden 2 mensen standrechtelijk geexecuteerd door de Ugandezen. Daarna werd nog het huis van een zekere Zacharie in brand gestoken waarbij 13 burgers in de vlammen omkwamen. Dit alles vond plaats op 10 november. De overgebleven bewoners van het dorp namen de vlucht naar de brousse. (zie bijlage)

Uit het bericht over deze slachtpartij in Kivu kunnen we opmaken waar het de Ugandezen om te doen is in Congo: het roven van grondstoffen. Dit wordt ook duidelijk als we de tekst lezen die het SIPRI-jaarboek 2000 wijdt aan de militaire uitgaven van Uganda en Rwanda (pagina 297). Voor beide landen geldt dat de werkelijke uitgaven voor militaire doelen hoger zijn dan ze hun donoren te kennen geven. Dankzij illegale diamantwinning in Congo vullen zij hun budget voor militaire uitgaven aan.

Als voorbeeld geven we hierbij enkele cijfers voor Uganda uit "Military Balance 2000" van het International Institute for Strategic Studies (IISS):
voor het jaar 1999
defensiebudget: $ 138 miljoen
militaire uitgaven: $ 199 miljoen
Het aantal Ugandese strijdkrachten in Congo betreft ongeveer 15 000 militairen.

Onze vraag is hoe donoren, waarvan Nederland er een is, er mee in kunnen stemmen dat Uganda er 15 000 militairen in Congo op na houdt. Als Uganda beweert zijn rebellen te moeten bestrijden dan zou dat misschien gaan om de Allied Democratic Forces in het grensgebied met Congo, maar dit betreft volgens het IISS een groep van slechts 300 a 500 man, een aantal dus dat men toch niet met een dergelijk groot leger van 15 000 man hoeft te bestrijden. Daarbij moet men bedenken dat Uganda en Rwanda bij het begin van de oorlog in augustus 1998 massaal troepen overvlogen naar West-Congo, zonder dat zich daar rebellen bevonden, maar duidelijk met het doel Kinshasa te veroveren. Momenteel lijkt het er op dat deze oorlog door Uganda en Rwanda in stand gehouden wordt om te profiteren van de handel in goud, hout, diamanten en andere grondstoffen, illegaal weggesleept uit Congo. De bezetting van Congo lijkt de beide landen, Uganda en Rwanda, geen windeieren te leggen. Zij ontvangen internationale steun en schuldverlichting, terwijl de Congolese bevolking in een deplorabele situatie verkeert. De VN schat dat in de door Uganda en Rwanda bezette gebieden meer dan 2,3 miljoen vluchtelingen en ontheemden zijn. Het is voor de hulporganisaties vaak onmogelijk om deze mensen, die grotendeels in de rimboe bivakkeren uit angst voor de Ugandese en Rwandese militairen, te bereiken.

Tot slot willen we u nog wijzen op de Resolutie die onlangs door het Europarlement werd aangenomen. (Res. A5-0296/2000, aangenomen op 27 october 2000) over steun aan ACP-landen die betrokken zijn bij gewapende conflicten. Het Europarlement wil dat ook het respect voor de soevereiniteit en integriteit van buurlanden een criterium wordt voor regeringshulp, naast de al bestaande criteria.

Wij vragen ons af of landen als Uganda en Rwanda, die zo duidelijk de integriteit en soevereiniteit van Congo schenden, nog wel ontwikkelingshulp behoren te ontvangen van de Nederlandse regering en of er niet een begin gemaakt moet worden met sancties tegen deze landen.

met vriendelijke groet
voor Congo-Ned

Kitenge Yesu II
Nelly Koetsier

1 bijlage