Werkgroep Congo-Ned
2e Oosterparkstraat 215 II
1092 BK Amsterdam
Netherlands / Pays-Bas

__________________________________________________________________________ .

22 december 2004

Aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking
mevrouw A.M.A. van Ardenne
p/a Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Geachte mevrouw,

Het is bijna kerstfeest, maar ons geweten laat ons niet met rust als we er aan denken dat de bevolking in Oost-Congo, met name in Noord-Kivu, te lijden heeft onder aanvallen van legers en milities.

Als Nederlandse burgers willen we u aanspreken omdat Nederland een belangrijke donor van Rwanda is. Wij begrijpen dat een ontwikkelingsrelatie niet zomaar op de helling kan. Maar, wat we niet begrijpen is dat er verklaringen uitgesproken worden tegen Rwanda, maar dat aan deze verklaringen geen consequenties verbonden worden. Het gaat ons om verklaringen van de donoren van de EU, de VN en van de USA.

Nadat Rwanda gedreigd had op 24 november om mogelijk te interveniëren in Congo, zijn er duidelijke uitspraken geweest van MONUC dat er Rwandese soldaten van de APR in Congo zijn. Dit feit kan niet meer ontkend worden. Een Westerse diplomaat, die zijn naam niet wil openbaren, heeft op 30 november gezegd dat Rwanda duizend man troepen naar Congo gestuurd heeft. Op 1 december lezen we dat bij de plaats Bukumbirwa 12 burgers door Rwandese troepen gedood zijn. Tienduizenden burgers zijn gevlucht uit het gebied rond Masisi, Lubero en Walikale. Op 2 december spreekt de VN-secretaris-generaal Kofi Annan zijn verontrusting uit dat Rwanda het overgangsproces in Congo dreigt te verstoren. Enige tijd later, 17 december, zeggen UN-officials dat de Rwandezen, niet alleen zich mengen in de strijd in Congo, maar ook wapens leveren aan de Congolese opstandelingen. Deze feiten zijn geheel in strijd met wederzijdse overeenkomsten tussen de landen van het Grote-Merengebied en de MONUC om via het DDRRR-proces tot een oplossing te komen. Bovendien schendt Rwanda het VN-embargo op wapenleveranties aan Oostcongolese rebellen. Het is overduidelijk dat het Rwandese regiem zijn controle over het gebied van Noord-Kivu niet op wil geven. Volgens geheime VN-dokumenten zou Rwanda de controle via Congolese "proxies" willen handhaven. Het is u bekend dat in Noord-Kivu belangrijke mineralen gevonden worden, die via vliegtuigen vanuit Masisi naar Kigali afgevoerd worden. Men heeft bovendien volgens de MONUC wapens aan burgers geleverd. Het is dus niet meer noodzakelijk voor het Rwandese leger om feitelijk aanwezig te zijn, daar de bezettingsacties ook door Congolese renegaten, die zich met Kigali verbonden voelen, kunnen worden voltooid.

Wat we dus niet kunnen begrijpen is dat een land als Rwanda, dat grondstoffen steelt uit Congo, dat wapens levert aan opstandelingen en militaire steun aan de rebellen geeft, ook door donoren waaronder Nederland niet veroordeeld wordt, maar gesteund. 90 % van het ontwikkelingsbudget van Rwanda komt van donoren, 50% van het overheidsbudget wordt door buitenlandse staten geleverd.

En de Congolese bevolking, wanneer wordt eindelijk voor hen gekozen?

Onze brief is een dringend verzoek aan u om onmiddellijk alle politieke en financiële hulp aan het Rwandese regiem te stoppen. Wij kunnen als Nederlanders niet langer verdragen dat ons land meebetaalt aan een regiem dat internationale overeenkomsten aan zijn laars lapt en dat door zijn gedrag het vredesproces in Congo belemmert en misschien voorgoed verstoort.

met vriendelijke groet,
namens werkgroep Congo-Ned

Nelly Koetsier

---------------
copieen aan enkele Tweede Kamerleden en pers