Reactie op een artikel in NRC-Handelsblad

In de economiebijlage van 2 februari jl. wordt een poging gedaan ons in te lichten over de economische situatie in Congo. De ondertitel luidt "Congolese economie door dictatuur en oorlog in neerwaartse spiraal".

Men zou verwachten dat een dergelijk artikel een duidelijke analyse zou geven van de oorzaken van de armoede van de Congolese bevolking, maar helaas is dat niet het geval. De vage beweringen: "Laurent Kabila beloofde aan het begin van zijn bewind in 1997 van alles en nog wat; er kwam bitter weinig van terecht." wekken onze ergenis omdat ze niet uitgaan van de realiteit.

Bij de start van de regering van Kabila werd namelijk een doorwrocht driejarenplan opgesteld voor de wederopbouw van het land. Het betrof zeker geen plan dat afgedaan kan worden met "van alles en nog wat". De Gentse hoogleraar Jef Maton stelde toen zelfs dat hulp van het Westen hieraan onvoorwaardelijk gegeven moest worden. Echter deze hulp werd nimmer verstrekt.
Toch slaagde de regering-Kabila erin een begin van monetaire hervormingen door te voeren uitmondend in de lancering van een munteenheid voor het hele land, de Congolese Frank. De inflatie die in 1996 nog 693% bedroeg was begin 1998 teruggedrongen tot 7,3% dankzij een goede beheersing van de publieke uitgaven en controle over de monetaire emissies. De bevolking merkte wel degelijk dat de zaken vooruit gingen.

Vanaf de tweede helft van 1998 begint dan de neerwaartse spiraal in werking te treden en zo werd in 2000 een inflatie van meer dan 400% bereikt. Een goede analyse zou ons meer moeten leren over het in augustus 1998 inzettende verval van de Congolese economie. Kabila zou begonnen zijn zichzelf te gaan verrijken? Dit wordt gesuggereerd in uw artikel, maar bewijzen hiervoor ontbreken en kunnen kennelijk door de schrijver van uw artikel ook niet aangevoerd worden. Om duidelijkheid over deze dingen te krijgen moet men echter de achtergrond van de oorlog in Congo goed begrijpen die in augustus 1998 losbarstte.

Momenteel beheersen Oeganda en Rwanda ongeveer de helft van Congo. Met deze bezetting kregen de Oegandese en Rwandese legers ook de zeggenschap over belangrijke mijnbouwfaciliteiten in Oost-Congo, over de winning van diamant, goud, colombo-tantaliet en andere strategische grondstoffen. De inkomsten uit deze grondstoffen werden zodoende onttrokken aan de Congolese economie en zij spekken momenteel de elites van buurlanden Oeganda en Rwanda.
Bovendien werd Congo beroofd van de inkomsten uit de export van agrarische produkten uit de vruchtbare oostelijke provincies. Kigali, hoofdstad van Rwanda, en Kampala, hoofdstad van Oeganda, zijn tot verkoopcentra van Congolese grondstoffen en andere produkten geworden. Het verbaasd ons dat hierover met geen woord gerept wordt in uw artikel. Men zou zich in de eerste plaats eens moeten afvragen welke schade de plunderingen door de oostelijke buurlanden aan Congo's economie heeft toegebracht.


NRC Handelsblad - Economie, vrijdag 2 februari

De beloftes van Joseph Kabila

Door Lolke van der Heide

In potentie is de Democratische Republiek Congo een rijk land door zijn delfstoffen en vruchtbare landbouwgronden. Maar dictatuur en oorlogen brachten de burgers grote armoede. Velen hebben de hoop gevestigd op de nieuwe president Joseph Kabila, die belangrijke hervormingen heeft aangekondigd.

De producten in de Supermarché aan de Boulevard du 30 Juin van Kinshasa dragen geen prijsstickers maar nummertjes. Op een keurige computeruitdraai bij de kassa staan de corresponderende prijzen: hoe hoger het nummer, hoe duurder. Een slim systeem, want met een inflatie van 520 procent in 2000 zou de kruidenier, een Libanees, een dagtaak hebben aan het opnieuw labelen van zijn goederen. Nu hoeft hij alleen met enige regelmaat het A-viertje aan te passen, de prijzen stijgen, de nummers blijven het zelfde.

Jeanne, de caissière, klaagt: ,,Niemand heeft geld hier, niemand koopt iets of het moet een half broodje of één appel zijn.'' De artikelen in de winkel hebben een lange houdbaarheidsdatum, de eigenaar hoopt op betere tijden.

De inwoners van Democratisch Congo zijn sinds jaar en dag allemaal uitvinders en klusjesmensen, ze moeten wel. De economische omstandigheden dwingen hen er toe telkens weer de tering naar de nering te zetten. Burgers verbouwen, ook in de steden, hun eigen groenten, houden kleinvee in de tuin en vangen regen op voor hun eigen watervoorziening. Op straat mengen schooiende kinderen en invaliden zich met duizenden kleine handelaren die vooral de bezoekende buitenlanders opdringerig hun waren aanprijzen. Scheermesjes, speelgoedpoppen, horloges, condooms, vers fruit, kranten, antiek, van alles biedt men aan om een schamel dagloontje te verdienen.

Maar misschien breken de betere tijden nu wel aan, er is een nieuwe president, een nieuw geluid. Joseph Kabila, opvolger van zijn vermoorde vader Laurent-Désiré, liet bij zijn aantreden, een week geleden (op 26 januari) weten economische hervormingen te willen doorvoeren die het leven voor de gewone Congolees moeten veraangenamen. Hij stelt voor de waarde van de Congolese franc vrij te laten, belooft achterstallige salarissen te betalen en heeft internationale financiële instellingen zoals het IMF toegezegd daadwerkelijk aan vrede te zullen werken in ruil voor leningen. Naar verwachting komt het jonge staatshoofd, 29 pas, later met meer uitgewerkte plannen. Het is helemaal de vraag of Kabila junior het meent met zijn mooie ideeën en of hij ze waar kan maken. Vader Laurent Kabila beloofde aan het begin van zijn bewind in 1997 van alles en nog wat; er kwam bitter weinig van terecht.

Een poging tot radicale verandering van de staatshuishouding is niet nieuw, maar we moeten teruggrijpen tot vóór Laurent Kabila. In de laatste fase van het 32-jarige bewind (1965-1997) van dictator Mobutu mocht premier Léon Kengo wa Dondo proberen een hervorming door te voeren. Hij saneerde het ambtenarenapparaat volledig, de helft van de overheidsfunctionarissen kwam op straat te staan. Tot die tijd was het gebruikelijk twee keer te staan ingeschreven als functionaris en zo dubbel loon te krijgen of een fictieve naam op te geven en salaris af te halen voor nooit geleverd werk. Kengo wa Dondo slaagde niet. ,,Het was bijna hallucinant hoe hij trachtte een officieel budget in evenwicht te brengen terwijl de economie via dubbele structuren en netwerken goeddeels aan de overheidscontrole ontsnapte en het Mobutu-regime het inkomen van de kleptocraten vooral uit de parallelle netwerken haalde", zegt Johan Van der Linden, werkzaam voor het Belgische Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking, in Democratisch Congo. Van der Linden vindt dat Kengo er desondanks in slaagde de neerwaartse spiraal van de economie om te keren. Maar het was te laat om Mobutu van de politieke ondergang te redden, in 1997 nam de rebellenbeweging AFDL onder leiding van Kabila senior de macht over.

Niet dat de economische situatie onder Kabila veel verbeterde. De nieuwe machthebber verviel al snel in hetzelfde ritme als zijn voorganger. Net als Mobutu ging Kabila over tot verregaande zelfverrijking. Ook hij bleek niet geïnteresseerd in het opbouwen van een krachtige economie. Beiden leefden ze van de hand in de tand, uit de directe verkoop van bodemschatten financierden ze hun regimes, de centrale bank beschouwden ze als hun persoonlijke portemonnee, de formele economie werd volledig de nek omgedraaid.

Na ruim een jaar had Laurent Kabila een welkom alibi voor zijn economisch wanbeleid: de burgeroorlog. De opstand van zijn voormalige bondgenoten uit het oosten en noorden van het land, gesteund door Rwanda en Oeganda, maakte van Democratisch Congo opnieuw een oorlogseconomie onder het motto: ieder voor zich en niemand voor ons allen. Het bruto nationaal product daalde volgens een recente opgave van de centrale bank in Kinshasa in 1999 met 10,3 procent en in 2000 met 11,3 procent. Het Zuid-Afrikaanse Institute for Security Studies heeft berekend dat de val van de economie nog groter was; in 1999 zou de negatieve groei 14,5 procent hebben bedragen. Maar statistieken in Democratisch Congo zijn moeilijk op te stellen en moeten worden bekeken met een grote betrouwbaarheidsmarge.

Laurent Kabila zei zelf ooit dat niet minder dan 80 procent van de inkomstenbronnen van zijn regering sinds 1998 werd gespendeerd aan de oorlog. Dat lijkt tamelijk hoog, maar was nog niet genoeg. Kabila werd ook geacht te betalen voor de stationering van de troepen uit Zimbabwe (12.000 man), Angola (2.000) en Namibië (1.500), de bondgenoten die hem van de ondergang redden. Maar hij bouwde een grote schuld op, die hij ten dele afbetaalde door de leiders van de drie landen concessies cadeau te doen voor diamantmijnen en andere lucratieve ondernemingen.

Toch had Congo - of Zaïre zoals het onder Mobutu ging heten - een welvarend land kunnen zijn. De bodem van het land aan weerszijden van de evenaar zit vol met minerale delfstoffen in grote hoeveelheden: goud, koper, diamanten, zilver, kobalt, cadmium, uranium, zink, kolen, en wat dies meer zij. De vruchtbare bodem, goede regens en regelmatige temperaturen in grote delen van het land maakt de verbouw mogelijk van bijna elk bestaand gewas. Boeren telen er rijst, aardappelen, sinaasappels, bananen, koffiebonen, thee, tabak, elke denkbare groente. Democratisch Congo had, indien de dekolonisatie vijftig jaar geleden goed was geregeld, nu een land kunnen zijn dat veel verder was ontwikkeld dan in 1960. Het omgekeerde is het geval.

Niet dat België zijn kolonie als liefdadigheidsinstelling bestuurde - integendeel, het Belgisch regime stond lange tijd bekend als zeer wreed - maar de Belgen bouwden het land wel op. Congo was bij de abrupte onafhankelijkheid in 1960 een voor Afrikaanse begrippen welvarende natie. Maar Mobutu was niet geïnteresseerd in de economie en voor zijn langdurig mismanagement moet het land nog steeds boeten. Mobutu vermorste veel van 's lands inkomsten aan zinloze projecten: paleizen over het hele land, autowegen dwars door de rimboe en vliegvelden `te midden van nergens'. Het inkomen per hoofd van de bevolking was in de jaren tachtig een stuk lager dan in 1960 en zakte in het laatste decennium van de twintigste eeuw nog verder tot 110 dollar in 1997, een van de allerlaagste ter wereld.

Het aantreden van Laurent Kabila gaf de bevolking vier jaar geleden nieuwe hoop. Dat duurde niet lang. De deplorabele situatie van het overgrote deel van de bevolking bleef onder Kabila onveranderd en dat nam men hem hoogst kwalijk. Toen hij op 16 januari door een lijfwacht werd vermoord, was er bepaald geen sprake van grote droefenis in Kinshasa.

Democratisch Congo bevindt zich nu in de derde fase van zijn onafhankelijkheid, met een piepjonge, onervaren president aan het hoofd. Kan en wil Joseph Kabila de beloftes wel waarmaken? Zijn begin is goed: hij heeft het niet bij woorden gelaten. Om zijn goede wil te tonen heeft de regering ambtenaren en militairen drie maanden loon betaald, een unicum, want in het verleden, of het onder Mobutu of onder Laurent Kabila was, moesten overheidsfunctionarissen veelal zelf maar zien hoe ze aan hun inkomen kwamen. Menigeen stond niets anders te doen stond dan de eigen burgers en buitenlandse bezoekers geld afhandig te maken voor diensten.

De Federatie van Congolese Ondernemingen (FEC - een soort kamer van koophandel) heeft verheugd gereageerd op het voorgenomen beleid van Kabila junior. `De zweep gaat over de economie' zeggen ondernemers in Kinshasa. Joseph Kabila heeft zelfs zijn oor te luisteren gelegd bij de zakenwereld en gaat af op hun advies, waar Mobutu en vader Kabila hun dictaten simpelweg oplegden. Ook de keus van zijn eerste buitenlandse reis: Frankrijk en de Verenigde Staten, is in economische kringen goed gevallen. Kabila senior, die er maoïstische ideeën op na hield, moest weinig van het Westen hebben, ideologie was voor hem belangrijker dan de economie. Zijn zoon denkt daar kennelijk anders over. Hij realiseert zich mogelijk dat zijn land het zonder economische steun uit het Westen niet zal redden.

Buitenlandse waarnemers in Kinshasa waarschuwen tegen een al te groot optimisme, één zwaluw maakt nog geen zomer. ,,Vraag is in welke mate de liberalisering zal worden doorgevoerd'', zegt Johan Van der Linden, ,,indien de overgang te bruusk is, kan de Congolese franc volledig instorten en verergert de sociale situatie op kort termijn drastisch.'' Van der Linden wijst erop dat de regering van Joseph Kabila een sociaal vangnet zal moeten opzetten, omdat liberalisering in de eerste fase veelal gepaard gaat met een verslechtering van de sociale omstandigheden. ,,Dat is iets dat het regime zich niet kan permitteren, Kabila junior moet vermijden dat sociale spanning zich tegen zijn bewind gaat keren.''

Van cruciaal belang voor de Congolese economie zal Kabila's houding ten aanzien van de burgeroorlog in zijn land zijn. Als hij koste wat kost een militaire overwinning wil behalen en zich laat meeslepen door president Mugabe van Zimbabwe zal er weinig verandering in de penibele situatie komen. Is hij daarentegen bereid het vredesoverleg weer op te pakken en concessies te doen, dan gloort er hoop. Internationale donoren zullen bij de totstandkoming van een solide vredesakkoord en de bereidheid tot liberalisering van de economie naar Kinshasa trekken. Voor geldschieters valt er iets te halen in Democratisch Congo, de bodem met delfstoffen is bij lange nog niet uitgeput.

Voorlopig lopen de Congolezen even met hun hoofd in de wolken over hun kersverse leider. De rede van de jonge Kabila heeft ook meteen een gunstige uitwerking gehad op het vertrouwen in de economie. De waarde van de franc ten opzichte van de dollar is scherp gestegen. Begin januari kreeg men nog 200 franc voor de dollar, een maand later is dat nog maar 120. Ook het algehele prijspeil is gedaald en er staan geen rijen meer voor de benzinepompen. Het zijn gebeurtenissen die zich sinds mensenheugenis niet meer hebben voorgedaan in Congo of Zaïre. In de Supermarché hangt al een paar dagen een nieuwe lijst, dit keer met lagere prijzen, een noviteit.

Copyright artikel: NRC Handelsblad